Doen wat we zien, zien wat we doen
Voordat patiënten bestraald worden krijgen ze een CT- of MRI-scan. De scan brengt de tumor en de omliggende organen in beeld, dit vormt de basis van het bestralingsplan. Met geavanceerde algoritmes wordt de bestraling zo gericht dat de tumor een hoge dosis krijgt en omliggende gezonde organen zo weinig mogelijk. Organen kunnen echter iets verschuiven in de buik, bijvoorbeeld omdat volle darmen of een volle blaas ze iets opzij duwen. Hun ligging kan van dag tot dag verschillen.
Een oplossing hiervoor is adaptieve radiotherapie. Daarvoor wordt het bestralingstoestel uitgerust met een CT-scan. De combinatie van deze CT en kunstmatige intelligentie zorgt voor een revolutie in het vak. Kunstmatige intelligentie herkent op de CT van het bestralingstoestel de organen en de tumor. Hiermee wordt voor iedere behandeling een nieuw bestralingsplan gemaakt. De eerste resultaten van deze adaptieve radiotherapie laten zien dat de tumor nauwkeuriger bestraald wordt. Gezonde organen krijgen minder straling en blijven gespaard. 
Ook de ademhaling kan ervoor zorgen dat de tumor en de organen bewegen tijdens bestraling. Een beademingsapparaat vermindert deze beweging. Met extra zuurstof kan de adem lang worden vastgehouden; bij vrijwilligers lukt dat 5 tot 10 minuten. De longen ‘krimpen’ echter omdat de zuurstofopname doorgaat en de organen blijven bewegen. De groep van Bel test momenteel een veelbelovende nieuwe strategie met oppervlakkige ademhaling. De resterende orgaanbewegingen blijken klein in vrijwilligers. Bel verwacht dit jaar deze techniek voor patiënten te gaan gebruiken.
| Startdatum: | |
|---|---|
| Tijd: | |
| Locatie: | Aula (UvA) |