Gebeurt het voorschrijven van antibiotica volgens de richtlijnen? Een belangrijke vraag in de strijd tegen resistente bacteriën. Het A-team (antimicrobial stewardship-team) van Amsterdam UMC ontwikkelde samen met het RIVM een methode om daar via het elektronisch patiëntendossier achter te komen. Zodat er, mocht dat verstandig zijn, kan worden bijgestuurd.

Om te voorkomen dat ze op bepaalde bacteriën geen vat meer hebben, is het belangrijk antibiotica op de juiste manier voor te schrijven. Dat houdt in: de patiënt krijgt een antibioticum dat past bij de bacterie die hem ziek maakt, en hij slikt het net zo lang als nodig volgens de richtlijn. Als dat allemaal goed gaat, is de kans het kleinst dat bacteriën ongevoelig (resistent) worden.
Maar hoe hou je bij of antibiotica in het hele ziekenhuis volgens de richtlijnen worden voorgeschreven? Momenteel gebeurt dat onder andere door middel van een zogenaamde punt-prevalentie-studie. Eén keer in het jaar wordt enkele weken bijgehouden welke antibiotica er bij een bacteriële infectie worden voorgeschreven, en om welke reden. Heel omslachtig en heel tijdrovend.

Elektronisch patiëntendossier

Het A-team van Amsterdam UMC heeft in samenwerking met het RIVM en SWAB (Stichting Werkgroep Antibiotica Beleid) een efficiëntere methode ontwikkeld. Spil daarvan is een koppeling met het elektronisch patiëntendossier (EPIC). Bij de nieuwe methode geldt: zodra de arts een antibioticumkuur voorschrijft, moet hij of zij in een keuzemenu aangeven wat daarvoor de reden is.
“Dit systeem is in 2019 ingevoerd”, vertelt Annemieke van den Broek, die als promovendus bij het A-team onder meer uitzoekt hoe je juist gebruik van antibiotica kunt bevorderen. “Eerst bij wijze van proef, waarbij we hebben gekeken of het gekozen type antibioticum overeenkomt met wat de richtlijn adviseert.” Toen dat succesvol bleek, zijn Van den Broek en haar collega – arts-onderzoeker Jara de la Court – een stap verder gegaan. “We kijken nu ook naar de lengte van de kuur. Niet alleen bij patiënten in het ziekenhuis, maar ook bij patiënten die na een opname weer naar huis mogen.” Dat is van grote toegevoegde waarde omdat bij een aantal infecties, zoals keel- of oorontstekingen, de antibioticakuur grotendeels thuis wordt gevolgd.

Keuzemenu invullen

“Doel van deze registratie is te kijken waar het voorschrijven van antibiotica uit de pas loopt met wat de richtlijnen adviseren. Zo kunnen we bevorderen dat antibiotica op de goede manier worden ingezet”, verheldert De la Court, die binnen het A-team deel uitmaakt van het medisch-microbiologische datateam. Haar promotieonderzoek richt zich op het evalueren en sturen van antibioticagebruik met behulp van data uit het elektronisch patiëntendossier.
Allereerste vraag die beide promovendi graag beantwoord wilden zien: vullen artsen het keuzemenu wel goed in? “We moeten natuurlijk weten of we op de ingevoerde data kunnen vertrouwen”, stelt De la Court. Dat invullen ging best goed, is de conclusie. Al kan het altijd nog wat beter: “Bij 17 procent van de kuren kwam de indicatie die was ingevuld in het keuzemenu niet overeen met de notitie van de arts in het patiëntendossier.”

Longontsteking

Wat hebben de ingevoerde data tot nu toe opgeleverd? Worden de antibotica-richtlijnen in Amsterdam UMC goed nageleefd? Van den Broek: “Er is ruimte voor verbetering bij patiënten die buiten het ziekenhuis een longontsteking hebben opgelopen. Zij krijgen regelmatig een middel voorgeschreven dat tegen veel verschillende soorten bacteriën werkt. Terwijl de richtlijn zegt dat je voor dergelijke longontstekingen een specifieker antibioticum moet inzetten, gericht op minder soorten bacteriën.” Nog een aandachtspunt: in 40 procent van de gevallen worden antibiotica te lang voorgeschreven. Wat vooral zorgelijk is met het oog op mogelijke bijwerkingen. De la Court: “Wij zeggen altijd: baat het niet, het schaadt altijd.”
Voor het A-team is het reden om de oorzaken van dat hoge percentage verder uit te zoeken. Waarom wordt deze of gene richtlijn niet gevolgd en hoe is dat te verbeteren? “Best mogelijk dat een arts met goede reden afwijkt van de richtlijn”, haast De la Court zich te nuanceren. “Maar als dat in 40 procent van de gevallen gebeurt, is er iets aan de hand. Soms is een richtlijn nog maar pas veranderd, en zitten de oude regels nog in ieders achterhoofd.”

Specifieke vragen

De nieuwe EPIC-data maken nog meer mogelijk. Van den Broek: “We kunnen er ook specifieke vragen mee beantwoorden, en bij het A-team precies aangeven welke dingen er moeten veranderen.” Vanuit het team kwam bijvoorbeeld de vraag of het weinig voorgeschreven antibioticum gentamicine nog ergens gebruikt wordt. Geen probleem: met één druk op de knop kon het systeem de verlangde gegevens leveren. De la Court: “Het advies over de dosering bleek veranderd, en nu wisten we aan welke afdelingen we dat moesten doorgeven. Voorheen kregen we dit soort zaken niet voor elkaar - niet op deze schaal.”

Wat is het A-team?


Sinds 2014 moet elk ziekenhuis een Antimicrobial Stewardship- of A-team hebben. Daarin zitten standaard een medisch microbioloog, een infectioloog en een apotheker. Dat zijn de senior-leden. Daarnaast zijn er junior-leden, bij Amsterdam UMC zijn dat AIOSsen en 2 promovendi. Ook beschikt ons A-team over een data-analist.

De taak van het A-team is ervoor te zorgen dat de richtlijnen voor antibioticagebruik worden nageleefd. Er wordt zij aan zij gewerkt met de Antibiotica-commissie (de regisseur van de antibiotica-richtlijnen) en met Infectiepreventie. De la Court: “Samen proberen we de balans te vinden tussen voorzichtig zijn met de medicatie en ervoor zorgen dat de patiënt een goede behandeling krijgt.”

Tekst: Irene van Elzakker

Amsterdamse coalitie: AI Technology for People
Samen met de Gemeente Amsterdam, onderzoeks- en medische centra, universiteiten en kennisinstellingen zet Amsterdam UMC zich in om de regio Amsterdam koploper te maken in de kennis over en de ontwikkeling van AI-technologieën. Deze Amsterdamse coalitie, onder de vlag
AI Technology for People, investeert de komende 10 jaar 1 miljard euro in baanbrekende onderzoeksprogramma’s, het aantrekken van toptalent en het ontwikkelen en begeleiden van startups en spin-offs.