Pre-covid reed de Mobiele Intensive Care Unit (MICU) Amsterdam zo’n tweehonderd ritjes per jaar. Nu heeft deze IC op wielen er - in nog geen zes maanden tijd - al meer dan 400 ritjes opzitten. “Afgelopen weekend tikten we de 40.075 kilometer aan, een rondje om de aarde. Alles om code zwart, waarin ziekenhuizen moeten kiezen wie ze wel en niet kunnen helpen, te voorkomen.”

Van Hoorn naar Nijmegen, van Heerlen naar Groningen, dagelijks is de MICU Amsterdam op pad om complexe patiënten, voornamelijk covid-positief, over te plaatsen naar ziekenhuizen waar meer capaciteit is. Anesthesioloog Edward Pasman rijdt regelmatig mee op deze MICU, een kruising tussen een vrachtwagen en een ambulance die specifiek ontworpen is voor het vervoeren van intensive care-patiënten. “Aan boord een trolley met medische apparatuur, medicatie en zuurstof”,  vertelt Pasman. “Afgezien van de chauffeur rijden altijd een IC-verpleegkundige en een anesthesioloog met de patiënt mee. Pre-covid was dat een intensivist, maar Anesthesiologie heeft alle ritten vrij snel na de start van de crisis overgenomen, zodat de intensivisten volledig kunnen worden ingezet op de intensive care.”

Afgelopen weekend werd de 40.075 kilometer aangetikt, een rondje om de aarde.
Afgelopen weekend werd de 40.075 kilometer aangetikt, een rondje om de aarde.

Pittige klus
Sinds de tweede golf, begin oktober, is MICU Amsterdam data gaan bijhouden. Pasman: “De hoeveelheid werk die de MICU verzet heeft voor alle IC’s in Noord-Holland en Flevoland, onze regio, dat liegt er niet om. In de afgelopen maanden hebben we al 400 patiënten verplaatst.”

De ritjes worden vanuit locatie AMC gecoördineerd. “Een pittige klus”, weet Pasman. “Coördinatoren krijgen soms wel drie à vier verzoeken tegelijk binnen en moeten dan prioriteiten gaan stellen. Wie is er het slechtst aan toe en is de MICU Amsterdam in de buurt of moeten we de hulp inschakelen van een van de zeven andere MICU-teams in het land?”  

Steeds schrijnender
De MICU’s blijken van onschatbare waarde in deze covid-tijd. “Laatst kregen we een telefoontje van eeen IC-arts van het Dijklander Ziekenhuis in Hoorn. Ze lagen helemaal vol en er was geen plek meer voor een patiënt die zich had gemeld op de spoedeisende hulp. Dan is er dus transport nodig, omdat de patiënt in dat ziekenhuis niet de optimale zorg kan krijgen. Die telefoontjes worden de laatste tijd steeds schrijnender weer.”

Om te voorkomen dat ziekenhuizen ‘nee’ moeten verkopen, legt MICU Amsterdam dagelijks honderden kilometers af. “Met huidige hotspots in de kop van Noord-Holland en Almere is een zestien-urige werkdag, waarop we van half tien ’s ochtends tot diep in de nacht patiënten aan het verplaatsen zijn, geen uitzondering”, vertelt Pasman. Het alternatief? “Londense taferelen, waar ambulances staan te wachten voor de ziekenhuizen tot hun patiënten kunnen worden opgenomen.”

Intussen moeten Pasman en zijn collega’s van Anesthesiologie ook weer aan de bak op de OK’s. “Als  team zitten we in een constante tweestrijd. We willen heel graag meehelpen in de covid-zorg maar wij hebben ook de verantwoordelijkheid voor onze kanker- en traumapatiënten. Hoe lang kun je hen nog laten wachten op een operatie? Dat is iets waar we behoorlijk mee worstelen. Gaan we extra MICU-capaciteit inzetten, dan moeten we de operaties eigenlijk weer afschalen. Of proberen we het op dit niveau nog heel even vol te houden? We hebben met ons team afgesproken dat we voor nu liever wat langere dagen maken om het allemaal voor elkaar te kunnen boksen.” 

Solidariteit
Uit al die corona-ellende is ook iets moois ontstaan, ziet Pasman. “De onderlinge solidariteit tussen de ziekenhuizen is enorm. Met het fair-sharescenario dat is opgesteld, vangt elk ziekenhuis zijn deel op. Zo zorgen we ervoor dat geen enkel ziekenhuis hoeft om te vallen.” Met ‘zijn’ MICU heeft Pasman inmiddels de helft van alle Nederlandse ziekenhuizen aangedaan. “Het maakt niet uit welk ziekenhuis ons belt, wij komen. Ook als dat midden in de nacht is. Je ziet nu dat niet concurrentie maar samenwerking maakt dat ziekenhuizen kwaliteit van zorg kunnen blijven leveren. Dat lijkt mij een mooie les voor de toekomst.”