Promotie
maandag 16   september
Christel de Raaff   (locatie VUmc): Ernstig slaapproblemen door overgewicht
 
                        Zestig procent van de patiënten met ernstig overgewicht lijdt aan obstructief   slaap apneu (OSA). Zonder overgewicht ligt dit percentage tussen 2 en 4   procent. De helft van deze patiënten heeft zelfs een ernstige vorm van OSA,  waarbij behandeling met een slaapmasker noodzakelijk is. Zo’n slaapmasker   wordt echter door de meeste patiënten slecht verdragen. Dit blijkt uit   onderzoek van Christel de Raaff, chirurg in opleiding.
Meer dan 100.000 Nederlanders hebben zeer ernstig overgewicht en komen in   aanmerking voor bariatrische chirurgie: een maagverkleining, soms in  combinatie met een omleiding van de dunne darm. De afgelopen jaren is het   aantal mensen met zeer ernstig overgewicht razendsnel toegenomen. Wereldwijd  worden er meer dan 600.000 bariatrische operaties per jaar uitgevoerd. In   Nederland zijn dat er jaarlijks meer dan 12.000.
Obstructief slaap apneu (OSA) is een ziekte waarbij er tijdens de slaap  kortdurende ademstilstand optreedt. Hierdoor ontstaat zuurstoftekort en kunnen onder andere hart- en vaatziekten ontstaan. Christel de Raaff concludeert dat gewichtsverlies na een maagverkleining leidt tot een sterke verbetering of zelfs genezing van OSA. Binnen negen maanden na de operatie   was bij 75 procent van de patiënten de situatie zo verbeterd dat behandeling   niet meer nodig was. Omdat verder gewichtsverlies tot twee jaar na een   operatie optreedt, zal het aantal behandelingen voor OSA naar verwachting   verder afnemen. 
Plaats en tijd:   Aula VU, 9.45 uur
   Link naar proefschrift   
Promotie
woensdag 18   september
Anita van   Loenhoud (locatie VUmc): Meer cognitieve reserve bij hoger opgeleiden met   alzheimer
  
 
                          
Anita van Loenhoud deed onderzoek naar de cognitieve reserve bij de ziekte van Alzheimer. Cognitieve reserve beschrijft het vermogen van de hersenen om op een normaal denkniveau te blijven functioneren na het optreden van   hersenschade. In haar onderzoek laat ze zien dat mensen met een hoger opleidingsniveau en een groter hersenvolume méér cognitieve reserve hebben; zij kunnen dus relatief veel hersenschade verdragen zonder dat dit leidt tot   vergeetachtigheid en andere denkproblemen. 
   Daarnaast ontwikkelde Van Loenhoud een nieuwe methode om cognitieve reserve te meten met neuropsychologische testscores en hersenscans. In de toekomst   zouden artsen deze cognitieve reserve-maat kunnen gebruiken om een nauwkeurigere prognose bij patiënten te stellen. Ook kan men kennis over cognitieve reserve gebruiken bij de ontwikkeling van levensstijl-interventies   om symptomen van de ziekte van Alzheimer te beperken of zoveel mogelijk te voorkomen. 
Plaats en tijd:   aula VU, 13.45 uur
   Link naar proefschrift           
Promotie
Woensdag 18   september
Tom van Gils   (locatie VUmc): Coeliakie is meer ziekte van volwassenen
Coeliakie, een ziekte waarbij de dunne darm is aangetast door gluten te eten, bestaat uit meer dan schade aan de dunne darm alleen. Uit het onderzoek van arts-onderzoeker Tom van Gils blijkt onder meer dat monddroogte vaker   voorkomt bij coeliakie patiënten. Daarnaast krijgt tweederde van de patiënten   op volwassen leeftijd de diagnose en daarmee is het meer een ziekte van volwassenen dan een kinderziekte. “Het is belangrijk dat we eventuele complicaties en uitingen van de ziekte herkennen die niet in het typische   beeld van coeliakie passen”, aldus Van Gils.
Bij een heel klein percentage van patiënten met coeliakie komen er afwijkende   cellen in de dunne darm voor. De helft van deze patiënten krijgt een zeldzame vorm van lymfeklierkanker. Lymfeklierkanker is een zeldzame complicatie van coeliakie. Van Gils stelt dat het risico op deze vorm van lymfeklierkanker 35   keer verhoogd is bij mensen met coeliakie. Het gaat veelal om patiënten ouder dan 50 jaar bij de diagnose. Daarnaast is het daadwerkelijke risico meer dan   drie maanden na diagnose coeliakie maximaal tussen de 1 en 2 procent.
Van Gils beschrijft de resultaten van een groot Amerikaans en Europees   onderzoek naar een nieuw middel, AMG 714, voor de behandeling van coeliakie   met lymfeklierkanker. Een goede behandeling is nodig omdat de normale   therapie, een glutenvrij dieet, hier niet helpt.
Plaats en tijd:   aula VU, 15.45 uur       
   
Promotie
donderdag 19   september
Lotte Huijts  (locatie VUmc): Afweer sterker maken bij kankertherapie
Lotte Huijts bestudeerde de effecten van een lage dosis van het  cytostaticum cyclofosfamide op het afweersysteem van patiënten met   uitgezaaide nierkanker. Zij toont aan dat het afweersysteem van de patiënt   door deze behandeling minder snel verslechtert. Dit kan weer leiden tot een meer adequate anti-tumorafweer. Mogelijk biedt cyclofosfamide in nieuwe   combinatietherapieën een effectievere manier om de ziekte te bestrijden.
Huijts deed in meerdere centra in Nederland onderzoek bij patiënten met uitgezaaide nierkanker. ‘Tijdens mijn onderzoek was everolimus, de standaard   tweedelijnsbehandeling voor patiënten met uitgezaaide nierkanker. Hoewel   everolimus een klinisch bewezen anti-tumor effect heeft, geeft het ongunstige   neveneffecten op het afweersysteem. Ik wilde kijken of ik die negatieve   effecten op de afweer teniet kon doen door de patiënten een lage dosis   cyclofosfamide te geven’, aldus Huijts. Uit eerder onderzoek was al gebleken   dat everolimus kon leiden tot een toename van witte bloedcellen met een krachtige afweerremmende werking (regulatoire T cellen). Deze T cellen zitten een effectieve afweer tegen kanker in de weg en zijn geassocieerd met een slechtere overleving. Uit de studie bleek dat door cyclofosfamide toe te dienen, deze T cellen laag bleven en het middel leidde ook tot een toename   van witte bloedcellen die juist bijdragen aan een goede anti-tumorafweer.  “Hoewel deze gunstige effecten in deze patiëntengroep niet leidde tot   overlevingswinst, zouden ze mogelijk wel de effectiviteit van steeds meer toegepaste immuuntherapieën kunnen versterken. Toekomstig onderzoek zal dit   uit moeten wijzen”, aldus Huijts. 
Plaats en tijd:   aula VU, 11.45 uur
   Link   naar proefschrift       
Promotie
 donderdag 19   september
Jentien Vermeulen   (locatie AMC): Betere zorg voor patiënten met een psychose
  
 
                        
Jentien Vermeulen onderzocht de kwaliteit van zorg voor patiënten met een   psychose en keek naar mogelijke verbeteringen in medische zorg voor deze groep. Drie aspecten van zorg bleken belangrijk: het risico van   antipsychotica-gebruik op sterfte op lange termijn, agressie tijdens opname en het feit dat patiënten vaak sigaretten roken zonder begeleiding om te stoppen. 
Vermeulen vond dat met een eenvoudige meting van de kwaliteit van zorg al  veel aandachtspunten kunnen worden gevonden. Wat betreft antipsychotica vond zij geen verhoogd risico op sterfte door antipsychotica-gebruik. Wat betreft agressie tijdens opname bleek het belangrijk de patiënt direct om advies voor verbetering te vragen en het gevoel van veiligheid van verpleegkundigen goed in acht te nemen. 
Een andere uitkomst uit haar onderzoek is dat roken een risicofactor lijkt te zijn om een ernstige psychiatrische stoornis te ontwikkelen. Daarnaast vond zij aanwijzingen dat er intensieve stoppen-met-roken zorg in combinatie met rookvrije afdelingen nodig is om roken tijdens opname te verminderen. 
Plaats en tijd:   Agnietenkapel (UvA), 12 uur.
   Link naar proefschrift   
   
Promotie 
donderdag 19 september
Martine Caris (locatie VUmc): Vriendelijk duwtje helpt in de strijd tegen   antibioticaresistentie
 
 
                          
Kleine   veranderingen in de (werk)omgeving kunnen heel effectief zijn. Ze worden nudges genoemd, ofwel ‘vriendelijke duwtjes in de goede richting’. Zo hielp een poster over handhygiëne artsen en verpleegkundigen hun gedrag aan te   passen. “Mooi om te zien dat een relatief eenvoudige en vriendelijke   aansporing echt effect heeft”, aldus Martine Caris die onderzoek deed naar   mogelijkheden om antibioticaresistentie tegen te gaan. 
Het aantal bacteriën dat resistent is voor antibiotica neemt steeds verder   toe en is een wereldwijd probleem. Het onjuist of onnodig voorschrijven van antibiotica is een van de boosdoeners, daarnaast kunnen resistente bacteriën in het ziekenhuis worden overgedragen van patiënt tot patiënt.
In Nederlandse ziekenhuizen is veel aandacht voor zorgvuldig antibioticagebruik en infectiepreventie. Toch blijkt het in de drukke praktijk moeilijk om gedrag te veranderen, zelfs bij zorgverleners. Caris onderzocht het effect van onderwijs en verschillende gedragsinterventies bij verpleegkundigen, artsen en studenten geneeskunde in verschillende ziekenhuizen in Nederland. “Afdelingen met een sterke veiligheidscultuur zijn   beter in staat verbeteringen door te voeren”, concludeert Caris, “In een   veilige werkomgeving durft men elkaar aan te spreken.” Daarnaast is Caris   enthousiast over het zogeheten nudging. “Een poster lijkt simpel maar een goed ontworpen poster kan wel degelijk een aanzienlijk positief effect hebben.”
De bevindingen (goede samenwerking, nudging en ook e-learning) helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie. “Als antibiotica niet meer werken, zijn eenvoudige infecties niet meer te behandelen. Maar ook routineoperaties en chemotherapie zijn zonder werkzame antibiotica niet langer mogelijk. Daarom moeten we alles op alles zetten.”
Plaats en tijd: aula VU, 13.45 uur
   Link naar proefschrift   
  
Promotie
donderdag 19   september
Sofieke de Jonge   (locatie AMC): Beter zicht op de dunne darm
   
 
                        De dunne darm functie kan worden gemeten met cine-MRI (het maken van beelden   achterelkaar, een filmpje zogezegd) en met verschillende   kwantificatietechnieken. Sofieke de Jong stelt daarbij dat er nog geen   standaard scanprotocol beschikbaar is hoe dat dan zou moeten. 
   Uit haar onderzoek blijkt dat gedurende minimaal 15 seconden elke seconde één   beeld moet worden opgenomen om de darmbeweging goed in beeld te krijgen. Ze   stelt dat de darm niet hoeft te worden voorbereid om de nuchtere darmbeweging   te beoordelen. Het verschil tussen een nuchtere en een gevoede dunne   darmbeweging is vrij eenvoudig vast te stellen met een methode die ze heeft  geëvalueerd. Nu kan de techniek worden getest in patiëntengroepen. 
Bij verschillende, veel voorkomende, ziekten en syndromen van het darmstelsel   is het transport en opname van voedsel (darmmotiliteit) verstoord. Voor het   stellen van diagnoses en het volgen van de behandelingen is het belangrijk om  de motiliteit te kunnen beoordelen. 
De dunne darm is een moeilijk te bereiken orgaan, maar cine-MRI biedt de   mogelijkheid om op een non-invasieve en patiëntvriendelijke manier naar de   functie van de dunne darm te kijken. In de studies beschreven in dit   proefschrift is de techniek verder ontwikkeld en geëvalueerd. Hier kwamen   veelbelovende resultaten uit, daarom wordt nu vervolgonderzoek uitgevoerd   naar de klinische toepassing van deze nieuwe techniek, zoals het   diagnosticeren van darmziekten of het monitoren van de behandeling.
Plaats en tijd:   Agnietenkapel (UvA), 14 uur.  
Promotie
vrijdag 20   september
Godfrey Bigogo   (locatie AMC): Het belang van monitoren bij besmettelijke ziekten
   
 
                        
Een besmettelijke ziekte moet voortdurend gemonitord worden in een populatie   om de ziektelast te bepalen, oorzaken te achterhalen en de relatie met de   seizoenen te bepalen. Ook om de impact van interventies te kunnen evalueren,   is voortdurende monitoring van groot belang. 
   Dit schrijft Bigogo in zijn proefschrift over besmettelijke ziekten in landen   met lage en middelhoge inkomens. De promovendus concludeert dat uit   monitoringsgegevens afgeleid kan worden welke bevolkingsgroepen de grootste   ziektelast dragen. Ook kunnen die gegevens het ontstaan van nieuwe   resistenties tegen antibiotica aan het licht brengen. Die informatie is nodig   om prioriteiten te kunnen stellen wat betreft preventie en behandeling.
Bigogo bestudeerde de epidemiologie van infectieziekten in Kenia en maakte   gebruik van een ziekte-monitoringssysteem dat is opgezet in de stad en het   platteland. Hij bracht onder andere in kaart welke gezondheidszorg mensen   zelf opzochten voor infectieuze klachten zoals koorts, diarree, en   luchtweginfecties. Ook evalueerde hij de impact van interventies voor het   terugdringen van ziektes zoals tuberculose en longontsteking. 
Plaats en Tijd:   Agnietenkapel, 10.00 uur
   Link naar preofschrift   
Promotie
vrijdag 20   september
Roos Jutten   (locatie VUmc): Nieuwe test meet dagelijks functioneren bij beginnende   dementie
 
                        
Onderzoekers van het Alzheimercentrum stelden een nieuwe test   samen: de Cognitive-Functional Composite (CFC). Deze test meet veranderingen   in cognitief en dagelijks functioneren bij beginnende dementie. De CFC   combineert neuropsychologische tests en de Amsterdam IADL vragenlijst, en is   gericht op de activiteiten die belangrijk zijn bij beginnende dementie.   Daarnaast is de CFC sneller af te nemen dan de veelgebruikte bestaande tests.   Daarmee is de CFC een gebruiksvriendelijkere manier om het verloop van dementie   in kaart te brengen.
Roos Jutten deed onderzoek naar het meten van veranderingen van het cognitief   en dagelijks functioneren bij beginnende dementie bij de ziekte van   Alzheimer. Haar doel was om deze veranderingen gerichter en daarmee beter in   beeld te brengen. Zo krijg je meer inzicht in het ziekteverloop van alzheimer   en dementie.
Er zijn nog maar weinig geschikte meetinstrumenten om het beloop van   beginnende dementie goed in kaart te brengen. Daarom is het nog niet goed   mogelijk om iets te weten te komen over de verbetering of verslechtering van   het functioneren van iemand met dementie. Dit is echter wel belangrijk voor   een betere begeleiding en het evalueren van onderzoek naar nieuwe   behandelingen. De CFC moet helpen om beter in kaart te krijgen hoe het   verloop van dementie is.
Plaats en tijd:   Aula VU, 11.45 uur
   Link   naar proefschrift   
Promotie
vrijdag 20  september
Wouter Gude (locatie   AMC): Meer inzicht in het geven van feedback aan zorgprofessional
Het geven van feedback aan zorgprofessionals op hun klinische prestaties   (audit en feedback; A&F) is een van de meest gebruikte strategieën voor kwaliteitsverbetering in de gezondheidszorg. Hoewel A&F-interventies over het algemeen effectief zijn, is er een aanzienlijke variatie in de effecten, waarbij een kwart van de onderzoeken weinig tot geen effect vindt. Wouter Gude heeft de theorie en het wetenschappelijk bewijs voor A&F onderzocht   en de impact van drie theorie en evidence gebaseerde interventies op de   kwaliteit van zorg in kaart gebracht. 
Ook keek hij naar de mechanismen waarmee A&F van invloed is op de   pereceptie van zorgprofessionals over hun klinische prestaties,   verbeterintenties, gedrag en uiteindelijk, de kwaliteit van zorg. Het   stelt dat audit en feedback geven helpt omdat het zorgprofessionals begeleidt   bij het werken aan kwaliteitsaspecten waarvoor verbetering wordt aanbevolen,   met name door het communiceren van lage prestatiescores en het maken van   vergelijkingen met standaarden, trends, of doelen. 
Professionals accepteren feedback niet, waardoor de feedbackcyclus stopt, als   ze de nauwkeurigheid van de onderliggende feedbackgegevens als laag ervaren,   het niet eens zijn met benchmarks, of het klinische onderwerp niet als een   relevant aspect van zorgkwaliteit beschouwen. Zorgprofessionals die worden   geconfronteerd met prestatiefeedback hebben desalniettemin vaak de intentie   om aangegeven verschillen tussen de daadwerkelijke en aanbevolen praktijk te   verkleinen, maar missen kennis over welke verbeteringen ze kunnen doorvoeren,   of ze ervaren organisatorische barrières die de vertaling van hun intenties   naar daadwerkelijke verandering in de klinische praktijk belemmeren.
Plaats en tijd:   Agnietenkapel, 14.00 uur
   Link naar proefschrift            
 
                                             
                         
                        