Cohortstudies volgen een speciaal geselecteerde groep mensen gedurende langere tijd. Welke zijn er zoal bij Amsterdam UMC? Henne Holstege ‘verzamelt’ honderdplussers die geen last hebben van dementie. Wat zorgt ervoor dat hun hersenen nog zo gezond zijn?

Minstens honderd jaar oud zijn en geen last hebben van dementie; het is niet veel mensen gegeven, maar het komt voor. Henne Holstege wil dolgraag weten welke kenmerken hen zo gezond maken. In 2013 zette zij het 100-plus Onderzoek op bij het Alzheimercentrum van Amsterdam UMC.

Even wat cijfers op een rij: het cohort telt 373 deelnemers. Gemiddeld zijn zij 101,2 jaar oud als ze tot het cohort toetreden. De oudste deelnemer is ruim 110 jaar. Iets meer dan de helft van de deelnemers woont nog zelfstandig. Vrouwen zijn met 70,8 procent in de meerderheid.

Moleculaire mechanismen

“Ik ben geïnteresseerd in de moleculaire mechanismen die de hoge leeftijd zonder dementie verklaren”, zegt Holstege. “Erfelijkheid speelt hierbij een grote rol. We hebben veel vragen: welke genen, of eigenlijk varianten van genen, zijn bij deze 100-plussers anders dan bij degenen die wel dement worden. Geeft dat aanwijzingen voor de mechanismen die daarbij betrokken zijn?”

Holstege begon in haar eentje aan de cohortstudie. Na een oproepje in de media ging zij persoonlijk bij zeven 100-plussers langs om te inventariseren of zij het begin van een meerjarig project zouden kunnen zijn. Nu is het initiatief uitgegroeid tot een volwaardig wetenschappelijk cohortonderzoek met projectmedewerkers, promovendi en postdocs.

Opsporen 100-plussers

De onderzoekers zijn inventief in het opsporen van geschikte 100-plussers. “In veel gevallen komt de burgemeester op de koffie bij mensen die honderd jaar worden. Dat wordt gepubliceerd in het lokale blaadje. Wij googelen op die gegevens. In de regel gaat een burgemeester niet langs als een 100-jarige dement is, dus als de burgemeester dat wél doet, is dat vaak een mooie eerste selectie voor 100-plussers die niet dement zijn.” De onderzoekers nemen meestal eerst contact op met de kinderen of iemand uit de omgeving van de eeuwling. Die zorgt dan voor introductie bij de 100-jarige.

Een eerste bezoek duurt al gauw enkele uren. De ouderen krijgen vragen over het verloop van hun leven en hun gezondheid. Bijvoorbeeld of ze gerookt hebben, hoe oud familieleden werden, of er dementie voorkomt, welke erfelijke ziekten er in de familie zitten. Verder geven ze wat bloed af, onder meer om inzicht te krijgen in het afweersysteem. En, niet onbelangrijk, de onderzoekers vergaren op deze manier erfelijk materiaal.

Hersenen doneren

Daarnaast brengen Holstege en haar collega’s de hersenen in kaart aan de hand van neuropsychologische testen. Dat gebeurt vaak een week later omdat de eeuwlingen moe zijn na een lang eerste bezoek, en ze fris moeten zijn voor de test.

Deelnemers wordt ook gevraagd of ze hun hersenen willen doneren na hun overlijden. “Ongeveer eenderde van de 100-plussers zegt dat toe. Dat is heel fijn, want het brein levert een schat aan informatie op. Juist in de hersenen kunnen we naar het zogenoemde Alzheimer-eiwit zoeken. Dit wordt verantwoordelijk geacht voor de ziekte van Alzheimer, de meest voorkomende vorm van dementie. En wat blijkt? Zij hebben toch Alzheimer-eiwitten opgebouwd, terwijl zij tijdens hun leven prima presteerden. Hoe kan de een nergens last van hebben terwijl de ander dement is?”

De onderzoekers hebben een erfelijke variatie in genen gevonden die betrokken zijn bij het afweersysteem. Die genetische variant zorgt voor langdurige bescherming tegen verschillende vormen van dementie en komt vaker voor bij 100-plussers zonder dementie.

Nieuwe levensvreugde

Holstege is zuinig op de groep kwetsbare deelnemers. Met kerst en op hun verjaardag kunnen zij rekenen op een mooie kaart. Elk jaar is er een 100-plus dag op een bijzondere locatie zoals een landgoed, waar de eeuwlingen in de watten worden gelegd. “Wij mogen van deze mensen leren en daarvoor willen we ze bedanken”, zegt Holstege. Het is bijzonder dat ze ons toelaten in hun leven. De deelnemers vinden het doorgaans fijn om onderdeel van het cohort te zijn. Sommigen genieten nog uitbundig, anderen geven aan dat ze het leven eigenlijk wel geleid hebben. We horen wel eens terug dat deelname aan ons onderzoek weer nieuwe levensvreugde geeft, dat ze trots zijn om ons te helpen. Maar wij zeggen: zonder hen zou ons onderzoek niet mogelijk zijn. Een positieve sfeer bij deze samenwerking is daarom erg belangrijk voor ons.”

Lees meer over onze andere cohortstudies naar depressie en angst, hiv en veroudering en de gezondheid en ontwikkeling van in Amsterdam geboren kinderen.

Tekst: Ingrid Lutke Schipholt
Foto: Shutterstock