Dat gezondheidsvraagstukken zich doorgaans niet beperken tot de grenzen van een land, werd onlangs weer eens benadrukt met de uitbraak van het covid-19-virus. Alleen internationale samenwerking tussen westerse en midden- en lage inkomenslanden kan wereldwijd leiden tot een betere gezondheidszorg. De afdeling Global Health van Amsterdam UMC levert hier al jaren een bijdrage aan.

”Global Health staat in Nederland eindelijk op de politieke agenda”, vertelt Constance Schultsz verheugd. Zij is arts-microbioloog, hoogleraar Global Health en hoofd van de afdeling Global Health van Amsterdam UMC. Schultsz doelt op de Mondiale Gezondheidsstrategie 2023-2030 die het kabinet onlangs heeft vastgesteld. De ambitie is om met deze strategie een bijdrage te leveren aan het verbeteren van de gezondheidszorg wereldwijd. Schultsz en haar afdeling houden zich hier al jaren mee bezig. “Waar het ons om gaat, is dat we internationaal samenwerken ten behoeve van de gezondheid en de toegang tot de zorg wereldwijd. Dat is immers een gezamenlijk belang. Dan moet je denken aan onderzoek, onderwijs, beleid en toepassing in de praktijk. Na covid-19 is weer eens duidelijk geworden dat gezondheidsproblemen zich niet beperken tot de landsgrenzen en dat die vooral het hardst inslaan bij midden- en lage inkomenslanden. Die hebben minder toegang tot zorg en minder te besteden.”

Joep Lange

De grondlegger van de afdeling Global Health is aidsdeskundige Joep Lange, die in 2014 omkwam bij de MH17-ramp. Hij was tevens oprichter van het Amsterdam Institute for Global Health and Development (AIGHD), waarmee de afdeling van Schultsz nauw samenwerkt. Bij dit interdisciplinaire onderzoeksinstituut is niet alleen de faculteit geneeskunde betrokken. Ook de faculteiten rechten en gedragswetenschappen van de Universiteit van Amsterdam (UvA) en economie van de Vrije Universiteit (VU) dragen bij om de wereldwijde gezondheidszorg naar een hoger niveau te tillen.

Accent op infectieziekten

Het AIGHD, en daarmee ook de afdeling Global Health, richt zich op diverse onderzoeksgebieden. Voorbeelden daarvan zijn hypertensie, zorg op de intensive care, geestelijke gezondheidszorg, de wereldwijde impact van klimaatverandering op de mondiale gezondheid en het thema infectieziekten, waaraan momenteel de afdeling Global Health de meeste aandacht besteedt vanwege de achtergrond, kennis en expertise van de medewerkers. Schultsz: “In mei dit jaar was het INTEREST-congres in Maputo in Mozambique. Dat congres over HIV wordt jaarlijks ergens in Afrika gehouden en door het AIGHD georganiseerd. Op dat continent is immers het probleem het grootst. Belangrijk is dat Afrikaanse onderzoekers zo telkens de gelegenheid krijgen om met elkaar ervaringen en onderzoeksresultaten te delen.”

App voor tuberculose

Een ander voorbeeld van een infectieziekte waarover de afdeling zich buigt, is longtuberculose in Azië en Afrika. Deze aandoening is erg besmettelijk en wordt vaak niet gediagnosticeerd. Daarom is vroegtijdige opsporing belangrijk om verspreiding ervan zoveel mogelijk te voorkomen. Een van de symptomen is dat patiënten langdurig last hebben van hoestklachten. De Amsterdamse onderzoekers willen kijken of in Afrika een app op een smartphone kan bijdragen tot vroege signalering. Het hoestgeluid van een tuberculosepatiënt klinkt namelijk anders dan dat van een gezond persoon. Door dat geluid via de microfoon van de smartphone op te nemen, kan de app een snelle analyse uitvoeren. De bedoeling is om de app te verspreiden onder zorgverleners en hen te trainen in het gebruik ervan.

Antibioticaresistentie

Schultsz zelf houdt zich veel bezig met antibioticaresistentie. Ze omschrijft deze als een wereldwijd probleem. Zij ontwikkelt onder andere nieuwe meetmethoden om de ernst van antibioticaresistentie lokaal in kaart te brengen. Schultsz kijkt naar mogelijkheden om op een slimme en betaalbare manier surveillance te kunnen doen, bijvoorbeeld bij patiënten met een urineweginfectie. Haar idee is om met minder data toch voldoende informatie te verkrijgen. “In veel delen van de wereld weten we nog steeds niet hoe ernstig de situatie is. In tegenstelling tot de snelle covid-pandemie voltrekt dit probleem zich veel trager. Mensen voelen de urgentie daardoor minder maar die is er wel. Als je vermoedt dat ergens de resistentie ernstige vormen aanneemt, moet je gaan meten. Blijkt dat vermoeden vervolgens te kloppen, dan is ingrijpen noodzakelijk. Belangrijk is dat alleen mensen antibiotica krijgen die het echt nodig hebben en dat niet iedereen die middelen bij de drogist kan kopen.”

Gelijkwaardige samenwerking

De afdeling Global Health werkt op het gebied van onderzoek, onderwijs en zorg vooral samen met Afrikaanse en Aziatische landen, zoals Oeganda, Kenia, Malawi, Zuid-Afrika, Indonesië, Vietnam, Sri Lanka en Thailand. Schultsz benadrukt dat de term ontwikkelingshulp hier absoluut niet van toepassing is. Het gaat om gelijkwaardige samenwerking waarvan alle partijen kunnen profiteren. Als voorbeeld van die synergie noemt ze het onderzoek naar long covid samen met wetenschappers in Kenia. “In Amsterdam onderzoeken we al langere tijd het fenomeen long covid. Nu doen we dat ook samen met onderzoekers in Nairobi. Hoe anders is long covid daar en wat zijn de economische consequenties ervan. Deze ziekte is nog moeilijk te definiëren. Er zullen ongetwijfeld culturele en sociale componenten een rol spelen. We kijken naar de verschillen maar ook naar de overeenkomsten. Zo werken we samen aan een gemeenschappelijk probleem om tot meer inzicht te komen. Hopelijk leidt deze samenwerking tot een gerichtere en efficiënte aanpak van deze langdurige en ernstige klachten door een covid-infectie.”

Tekst: John Ekkelboom Fotografie: Marieke de Lorijn