Hans Tol is de eerste hoogleraar Sportgeneeskunde bij Amsterdam UMC. Hij onderzoekt sportblessures bij zowel topsporters als recreatieve sporters.

Als sportarts houdt Tol zich bezig met diagnostiek, behandeling en preventie van sportblessures. “Met name topsporters hebben vooral praktische vragen als ze bij mij komen: welke blessure heb ik, wanneer kan ik weer spelen en hoe zorg ik ervoor dat ik zo snel mogelijk weer aan de slag kan? Daarom doe ik onderzoek naar betere diagnostiek, prognosemodellen en therapieën die het herstel kunnen versnellen.”

Hamstringblessures en onderzoek

De sportmedici van Amsterdam UMC werken samen in het ACHSS, The Amsterdam Collaboration on Health & Safety in Sport. Deze afdeling kreeg Olympische erkenning met een IOC-accreditatie. Niet voor niets, want wereldwijd is Amsterdam UMC expert op het gebied van sportgeneeskunde, onder andere op het gebied van hamstringblessures: de meest voorkomende blessures bij sporters. Tol: “In het verleden is er weinig aandacht geweest voor de hamstringblessure, terwijl bijna iedere voetbalclub één extra speler op de bank heeft om alle hamstringblessures op te vangen”. Daarom is Tol tien jaar terug begonnen met onderzoek hiernaar.

Hamstringblessures komen voor bij alle sporten waarbij gesprint wordt. Naast de praktische vragen, zoals ‘wanneer kan ik weer op het veld staan?’, komen er ook wetenschappelijke vragen voort uit blessures. Hoe kan het bijvoorbeeld dat een spier die 1000 keer kan sprinten, bij de 1001ste sprint toch een blessure oploopt? De spier is duidelijk sterk genoeg om de krachten te verdelen, waar gaat het dan toch mis? Dat is wat Tol onderzoekt. Vermoeidheid zou een oorzaak kunnen zijn. Misschien verandert bij vermoeidheid de aansturing van de spier, of misschien verandert er in de spier iets waardoor er een mismatch van krachten ontstaat met blessures tot gevolg. Een tweede mogelijkheid is de biomechanica. Bij sprinten spelen krachten rond de heupen en knieën een rol. Een kleine kanteling van de heupen kan andere krachten op de hamstrings veroorzaken. En ook hier kan vermoeidheid een rol spelen.

Topsporters ondervinden veel druk om zo snel mogelijk te herstellen. Tol: “We zijn al meer dan 10 jaar de voorlopers op het gebied van wetenschappelijk onderzoek naar regeneratieve therapieën, die het herstelproces moeten versnellen. Onze onderzoeken laten onder meer zien dat populaire, dure therapieën vaak niet beter werken dan placebo’s. Aantonen dat iets niet werkt is van grote waarde, ook in de sport”.

Tol richt zich niet alleen op topsporters, maar ook op recreatieve sporters. Ook wel de ‘weekend warriors’ genoemd. Overigens kunnen ook niet-sporters met een inspanningsprobleem, bijvoorbeeld patiënten die herstellen van covid-19, bij Tol terecht. Ten slotte richt Tol zich op preventie. Blessures krijgen vaak pas aandacht als de blessure er al is. Beter is natuurlijk om ze te voorkomen. Bijvoorbeeld met specifieke oefeningen als warm up. Naast zijn klinische en wetenschappelijke werk heeft Tol ook een functie bij AFC Ajax. Tol: “Soms raken artsen uit academische ziekenhuizen te ver verwijderd van de praktijk. Ik wil daarvoor waken en naast het onderzoek met mijn poten in de klei blijven staan, omdat vragen uit de praktijk zorgen voor klinisch relevant onderzoek.”

Tekst: Charlotte Nuijten
Foto:
Dirk Gillissen