Het aantal vrouwen dat meedoet aan het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker moet omhoog. Dat stelde Renske Steenbergen tijdens haar oratie op 6 oktober. Ze werkt aan een urinetest waarmee baarmoederhalskanker in een vroeg stadium kan worden opgespoord. De hoop is dat zo’n test de drempel verlaagt om aan het bevolkingsonderzoek mee te doen.

Steenbergen is hoogleraar Experimentele pathologie. Bij pathologie worden biopten of cellen van patiënten onderzocht om een diagnose te stellen en om ziekteprocessen te onderzoeken. Het experimentele verwijst onder andere naar de vele experimenten die Steenbergen de afgelopen dertig jaar heeft uitgevoerd. De focus van haar onderzoek is vroegdiagnostiek: het opsporen van ziektes in een vroeg stadium. Ze houdt zich vooral bezig met het opsporen van baarmoederhalskanker en onderzoek naar tumoren die net als baarmoederhalskanker door het humaan papillomavirus (HPV) worden veroorzaakt.

Gerichter doorverwijzen

Tot enkele jaren geleden screende het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker op afwijkende cellen in een uitstrijkje. Tegenwoordig wordt eerst gekeken naar de aanwezigheid van het HPV. Daardoor wordt baarmoederhalskanker beter ontdekt. Maar momenteel worden ook veel vrouwen onnodig doorverwezen naar de gynaecoloog, zegt Steenbergen.

“Er is een betere balans nodig tussen het vermijden van onnodige doorverwijzingen en het optimaal opsporen van baarmoederhalskanker. Door te onderzoeken hoe een HPV-infectie tot kanker leidt, hebben we nieuwe testen ontwikkeld die beter kunnen voorspellen wie een risico heeft op kanker.” Toepassing van deze testen leidt tot een betere opsporing van baarmoederhalskanker en even zo belangrijk, of misschien wel belangrijker: het voorkomt onnodige doorverwijzing. Ook voor voorstadia van schaamlipkanker en anuskanker, die eveneens door HPV worden veroorzaakt, heeft Steenbergen testen in ontwikkeling die beter kunnen bepalen wie een risico heeft op kanker en wie wel of niet behandeld moet worden.

Opsporen in urine

De hoogleraar wil er ook voor zorgen dat meer vrouwen meedoen aan het bevolkingsonderzoek. Het percentage vrouwen dat meedoet, neemt de laatste jaren heel langzaam af. Gedacht werd dat de zelfafnameset die in 2017 is ingevoerd de deelname al zou vergroten. Daarmee kunnen vrouwen zelf vaginaal materiaal afnemen. Helaas leidde de invoering van de zelfafnameset niet tot meer deelnemers aan het bevolkingsonderzoek. Afgelopen jaar deed slechts de helft van de uitgenodigde vrouwen mee (tegen 56% in 2019).
Steenbergen: “Daarom wil ik naast de zelfafnameset nog een eenvoudige manier ontwikkelen om baarmoederhalskanker vroeg op te sporen, namelijk een test met urine.” Steenbergen heeft deze test al in ontwikkeling. Een urinetest is voor de hoogleraar niet nieuw. Ze heeft ook al bemoedigende resultaten met het opsporen van andere kankers in urine, zoals baarmoeder-, blaas-, darm- en longkanker.

Tekst: Daniëla Cohen