Bijna 20 jaar na zijn opleiding tot automonteur promoveert Daniël Mol vandaag aan de geneeskundefaculteit van de Universiteit van Amsterdam. Het onderwerp van zijn proefschrift: de opsporing en invasieve ablatiebehandeling (het blokkeren van de elektrische prikkels in het hart via een operatie) van boezemritmestoornissen. "In mijn lijf voelde ik onrust: ik wilde steeds doorleren."
Van automonteur naar doctor: hoe is die weg verlopen?

"Ik zat op het VMBO en deed niet heel erg mijn best. Ik had geen concentratie, geen motivatie. Omdat mijn vrienden autotechniek gingen doen, deed ik dat ook. Daarnaast ging ik bij de reddingsbrigade in mijn woonplaats Egmond aan Zee. Daar raakte ik enthousiast over het geven van acute hulp en kreeg ik het idee om ambulancechauffeur te worden. Mijn technische kennis zou daar vast ook van pas komen, zo dacht ik. Ik haalde mijn EHBO-diploma en ging – met zwarte monteurshanden – solliciteren voor de opleiding verpleegkundige."

En daar werd je meteen aangenomen?

"Nee, haha. Ze vonden mijn enthousiasme heel leuk, maar wilden dat ik me eerst zou gaan verdiepen in de verpleegkunde. Op andere plekken bleek de opleiding verpleegkunde voor dat jaar al vol – we hebben het over 17 jaar geleden – maar ik kon wel terecht op de opleiding MBO verzorging. Daar deed ik het zo goed dat ik na een half jaar toch een plek kreeg op de opleiding verpleegkunde."

Je bleek dus een goede student?

"Ten opzichte van het VMBO verbeterde mijn concentratie en motivatie enorm. Ik had immers een doel en wilde daar hard voor werken. Als puber snapte ik niet waarom ik wiskundeformules moest doen, maar als ik nu mijn anatomieboek open sloeg, wist ik: ik moet dit doen, want dit heb ik nodig om een goede verpleegkundige te zijn."

Maar ambulanceverpleegkundige ben je nooit geworden?

"Nee, ik werd Cardiac Care (CU-) verpleegkundige in OLVG West. Ik had het naar mijn zin op de hartbewakingsafdeling, maar kreeg de kans om me verder te ontwikkelen op het gebied van hartritmestoornissen in OLVG Oost. In 2012 deed ik daarom ook nog de vervolgopleiding tot technicus bij de cardiale elektrofysiologie. Simpel gezegd betekent dit dat ik op de hartcatheterisatiekamer een team vorm met de cardioloog en verpleegkundigen en samen met hen ablatiebehandelingen doe: om boezemfibrilleren te verminderen beschadigen we het hartweefsel met een vriesballon of door lokale verhitting. Een behoorlijk technische behandeling."

Maar het bleek nog niet je eindstation.

"Ik voelde nog steeds de drang om door te leren. Ook beschikten we in OLVG over een grote hoeveelheid data rondom ablatiebehandelingen, waarnaar ik onderzoek wilde doen. Dus hoewel ik geen universitaire studie heb gedaan, wilde ik promoveren. Samen met dr. Jonas de Jong (cardioloog, OLVG) hebben wij mijn plan voorgelegd aan professor Joris de Groot van Amsterdam UMC. Hij sprak zijn vertrouwen uit en regelde een ‘geleerd gesprek’ bij twee hoogleraren van de Universiteit van Amsterdam. Uiteindelijk werd Joris de Groot mijn promotor en werd Jonas de Jong mijn co-promotor. Nu zijn we ruim 5 jaar verder en mag ik mijn proefschrift verdedigen."

Is je einddoel nu bereikt, of wil je nog verder leren?

"Ik heb zeker mijn doel bereikt. De onrust in mijn lijf is weg; ik ben nu waar ik wil zijn. Overigens voelt het wel alsof ik net mijn rijbewijs heb gehaald en nu uren moet gaan maken. De komende tijd ga ik verder met het analyseren van data. Daarnaast blijf ik als technicus in de hartcatheterisatiekamer te vinden."

Succes met je promotie. Heb je er zin in?

"Ik zie er tegenop en ik zie ernaar uit. Mijn proefschrift heb ik zelf geschreven, dus dat zit goed in mijn hoofd. Maar ik heb geen controle over de opponenten. Wat gaan ze vragen? Ik hoop dat als ik er eenmaal sta de spanning wegvloeit en ik er echt van ga genieten."

Bron: website OLVG
Foto: Nena Broersen