Transvrouwen (mensen geboren als man, die zich identificeren als vrouw) krijgen vaak een hormoonbehandeling om hun lichaam aan te passen naar het ervaren geslacht. Uit een studie van Amsterdam UMC blijkt dat deze hormoonbehandeling meestal niet tot definitieve onvruchtbaarheid leidt. Meer onderzoek is nodig maar deze eerste resultaten kunnen gevolgen hebben voor de mogelijke kinderwens van transvrouwen later in het behandeltraject. Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in het tijdschrift Cell.

Transgenderpersonen ondergaan steeds vaker een genderbevestigende hormoonbehandeling. Bij transvrouwen leidt deze vervrouwelijkende hormoonbehandeling tot remming van de zaadcelproductie. Lang werd gedacht dat dit definitieve onvruchtbaarheid tot gevolg zou hebben. Voor transvrouwen kan dit verlies van vruchtbaarheid een rol spelen bij de afweging om te starten met hormoonbehandeling. Vaak wordt gekozen voor het invriezen van zaadcellen voordat de hormoonbehandeling start. Als er zaadcellen worden ingevroren kunnen transvrouwen later alsnog proberen biologisch eigen kinderen te krijgen.

Levensvatbaar

Arts-onderzoeker Iris de Nie en gynaecoloog Norah van Mello deden samen met collega’s uit Australië onderzoek naar de vruchtbaarheid van negen transvrouwen, die hun hormoonbehandelingen onderbraken vanwege hun kinderwens. Hierbij werd gekeken naar de aanwezigheid en de kwaliteit van zaadcellen na het stoppen van de hormoonbehandeling en het herstel van de zaadcelproductie. Uit hun onderzoek blijkt dat de negatieve effecten van de hormoonbehandeling omkeerbaar kunnen zijn. De meeste transvrouwen produceerden sperma binnen zeven maanden na het stoppen met hormonen. Ook waren de zaadcellen in het sperma dat vervolgens werd onderzocht levensvatbaar. Anderen moesten echter meer dan een jaar wachten voordat levensvatbaar sperma werd gevonden. De Nie: ”We zagen dat de hormoonbehandeling niet in alle gevallen tot definitieve onvruchtbaarheid hoeft te leiden. Dat kan bij transvrouwen de angst wegnemen dat hun hormoonbehandeling blijvende onvruchtbaarheid tot gevolg heeft.”

Belangrijk signaal

Alhoewel het hier om een belangrijk nieuw inzicht gaat, zullen grotere studies deze resultaten moeten bevestigen. Van Mello: ”We moeten voorzichtig zijn met deze eerste resultaten omdat het hier om een kleine onderzochte groep gaat. Toch is deze uitkomst een belangrijk signaal dat de vruchtbaarheid van transvrouwen niet volledig lijkt te verdwijnen.”
Ook het fertiliteitsgesprek dat met transvrouwen wordt gevoerd, wordt door deze uitslag beïnvloedt. “Het heeft zeker nog de voorkeur om – indien mogelijk – vóór de hormoonbehandeling zaadcellen in te vriezen. Maar soms is dat niet mogelijk en/of ontstaat een kinderwens pas later. Met deze uitslag hebben deze transvrouwen als ze later toch graag een eigen biologisch kind zouden willen krijgen nog een kans hierop.”

Het wetenschappelijke artikel over herstel vruchtbaarheid van transvrouwen nadat zij gestopt zijn met de hormoonbehandeling is te lezen in het tijdschrift Cell.

Fotografie: Shutterstock