Van de transgender personen die op jonge leeftijd startten met geslachtshormonen, gebruikt 98% die hormonen nog steeds op latere leeftijd. Dit blijkt uit onderzoek van Amsterdam UMC. Onderzoeker Marianne van der Loos: “Wij zien dat het grootste deel, dat startte met hormoonbehandeling in de adolescentie, doorgaat met hormonen op latere leeftijd. De angst dat adolescenten onvoldoende de consequenties zouden overzien van hun genderbehandeling, lijkt daarmee ongegrond.” Het onderzoek is vandaag gepubliceerd in ‘The Lancet Child & Adolescent Health’.

Bij transgender personen is er een verschil tussen het geboortegeslacht en het geslacht dat zij zelf ervaren. Dat ervaren geslacht wordt ook wel de “genderidentiteit” genoemd. Een persoon die als vrouw geboren is, kan zich als man identificeren. Of andersom. Ook zijn er mensen die zich niet als man of vrouw identificeren, maar er tussenin zitten. Omdat tijdens de puberteit de vrouwelijke of mannelijke lichamelijke kenmerken steeds duidelijker worden, kunnen transgender jongeren deze periode als enorm onprettig ervaren.

Puberteitsremmers

Al 25 jaar kunnen transgender jongeren in Nederland worden behandeld met zogenaamde puberteitsremmers. Door deze remmers wordt de puberteit tijdelijk gepauzeerd. Dat geeft de jongere de tijd om de genderidentiteit verder te onderzoeken, zonder dat er lichamelijke veranderingen van het geboortegeslacht optreden. Als de genderidentiteit anders blijft dan het geboortegeslacht, kan na verloop van tijd worden begonnen met geslachtshormonen die overeenkomen met de genderidentiteit. Amsterdam UMC stond aan de wieg van deze behandeling en loopt sindsdien voorop in de behandeling van transgender jongeren.

Onrust

In verschillende delen van de wereld, zoals de Verenigde Staten en Zweden, is er onrust over de behandeling met puberteitsremmers. In sommige landen is het zelfs verboden om bij minderjarige transgender personen de puberteit te remmen. Zo maakt men zich zorgen over de veelal onbekende- gevolgen van de behandeling op lange termijn. Ook zijn er daar twijfels over het aantal mensen dat op latere leeftijd mogelijk spijt kan krijgen van de puberteitsremmende en hormoonbehandeling.

Cijfers CBS

Amsterdam UMC deed onderzoek naar hoeveel van de transgender personen, die op jonge leeftijd waren gestart met puberteitsremmers en vervolgens werden behandeld met geslachtshormonen, op volwassen leeftijd nog steeds hormonen gebruiken. Amsterdam UMC biedt deze behandeling al vele jaren, daarom is hierover veel informatie beschikbaar. Die informatie is gekoppeld aan data van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) m.b.t. uitgifte van medicijnen door apotheken. Nadat die gegevens door CBS geanonimiseerd waren, konden de onderzoekers nagaan hoeveel mensen nog steeds geslachtshormonen kregen voorgeschreven.

Gros gaat door

In totaal waren er 720 transgender personen gekoppeld aan de medicatievoorschriften uit het CBS. Deze jongeren kregen psychologische begeleiding voor, tijdens en na het starten van de puberteitsremming en hormoonbehandeling. Voor 98% van hen werd een recent medicatievoorschrift voor geslachtshormonen corresponderend met hun genderidentiteit gevonden. Een deel van hen gebruikte toen al 10-15 jaar geslachtshormonen. Voor de overige 2% werd geen medicatievoorschrift gevonden, mogelijk zijn zij gestopt met de hormoonbehandeling. De redenen waarom mensen zijn gestopt konden met deze gegevens niet worden achterhaald. Dat is een interessant onderwerp om in de toekomst te onderzoeken.

Toekomst

Op basis van deze resultaten kan worden gesteld dat het risico op stoppen met hormoonbehandeling bij mensen die op jonge leeftijd zijn gestart met puberteitsremmers en geslachtshormonen heel klein is. De gedachte dat veel adolescenten later spijt krijgen van de hormoonbehandeling, is op basis van deze cijfers ongegrond.

Lees het artikel hier.