Overzicht van de promoties en oraties van Amsterdam UMC. Vanwege de situatie rondom het coronavirus verdedigen promovendi hun onderzoek nu digitaal.

Maandag 21 juni
Promotie (VU), 13.45 u, aula
Jaramillo Mantilla: Behandeling van leukemie: onderzoeken naar de micro-omgeving van het beenmerg, resistentie tegen geneesmiddelen en cannabidiol.

Leukemia treatment

Maandag 21 juni
Promotie (UvA), 14.00 u, Agnietenkapel
Iris Dijksma: Blessures en uitval bij militairen in opleiding

Blessures vormen het grootste gezondheidsprobleem binnen militaire organisaties. Militair personeel heeft het meest last van blessures aan de rug, knie, onderbeen en voet. Dit concludeert Dijksma die onder andere de omvang van deze blessures bestudeerde, de uitval bij militairen in kaart bracht en keek naar blessure gerelateerde kosten. Ze constateerde dat bij militairen in opleiding blessures grofweg tien maal vaker voorkwamen en dat één op de vier leerlingen uitviel uit de opleiding vanwege een blessure. Dijksma adviseert om weerstandstrainingen en diagnose-specifieke oefeningen op te nemen in het fysieke trainingsprogramma. Ook schrijft ze dat een te hoge acute trainingsbelasting moet worden voorkomen en dat het belangrijk is om voldoende hersteltijd tussen trainingssessies te realiseren. De promovenda ontwikkelde een model (wiskundige formule) om de individuele kans op uitval uit de militaire opleiding te voorspellen en om blessure- preventie-interventies te evalueren op effectiviteit.
Musculoskeletal injuries and dropout in the military

Dinsdag 22 juni
Promotie (UvA), 12.00 u, Agnietenkapel
Isabelle Flierman: Tijdige palliatieve zorg voor oudere patiënten

Zorgprofessionals zouden meer onderwijs moeten krijgen over het aangaan van een gesprek over het levenseinde. Ook het onderwijs over de voordelen van tijdige palliatieve zorg kan beter, om de palliatieve behoeftes van oudere patiënten tijdens een ziekenhuisopname tijdig te herkennen. Fliermans schrijft hierover in haar proefschrift. In het eerste deel staat de vraag centraal hoe ziekenhuisprofessionals de palliatieve fase van patiënten vaststellen en in hoeverre er instrumenten zijn die hierbij kunnen helpen. In deel twee beschrijft Flierman hoe de samenwerking tussen ziekenhuis en de thuissituatie verloopt voor palliatieve patiënten. Daarbij onderzocht ze of transmurale palliatieve zorginterventies het aantal ziekenhuisopnames kunnen verlagen en of dankzij die interventies meer mensen op de plaats van hun voorkeur komt te overlijden.
From early identification to better transmural collaboration

Woensdag 23 juni
Promotie (UvA), 10.00 u, Agnietenkapel
Philip Brouwer: Vaccins verbeteren met nanodeeltjes

Antistoffen die een virus binden en daarmee een infectie voorkomen, heten neutraliserende antistoffen (NAbs). Zij spelen een sleutelrol in de bescherming van vaccins tegen virale infecties. Zogenaamde eiwitvaccins hebben bij uitstek de potentie om een sterke NAb-reactie op te wekken. Niet alleen de structuur van deze vaccineiwitten is daarbij belangrijk, maar ook hoe het eiwit gepresenteerd wordt aan het afweersysteem. Brouwer onderzocht of NAb-reactie van vaccineiwitten tegen HIV-1, SARS-CoV-2 en Lassavirus verbeterd kan worden door ze in een hoge dichtheid te presenteren op speciaal ontworpen eiwit-nanodeeltjes. Hij ontdekte hoe je nanodeeltjes-vaccins optimaal kan gebruiken voor het opwekken van een NAb-reactie. Deze methode met nanodeeltjes is veelbelovend omdat dit -mits juist gebruikt- een krachtige NAb-reactie kan opwekken.
Presenting viral glycoproteins on computationally

Woensdag 23 juni 
Promotie (UvA), 11.00 u, aula
Lieke van den Heuvel: betere informatie familie bij erfelijke ziektes

Bij autosomaal dominante aandoeningen hebben naaste familieleden 50% kans om de erfelijke aanleg voor de ziekte te hebben. Familieleden kunnen zich laten testen op de erfelijke aanleg met voorspellend DNA-onderzoek. Op dit moment wordt de eerste persoon in de familie bij wie de erfelijke aanleg wordt vastgesteld gevraagd om zijn of haar familieleden te informeren over de erfelijke ziekte én de mogelijkheid van onderzoek. Slecht 50% komt voor extra informatie of onderzoek naar het ziekenhuis. Van den Heuvel wilde weten hoe het informeren van familieleden bij erfelijke (hart)ziekten kan worden verbeterd. Door innovaties in de genetica worden vaker erfelijke diagnoses gesteld, en krijgen daarmee ook meer mensen te maken met een erfelijke ziekte in hun familie. Het is belangrijk dat familieleden hierover worden geïnformeerd zodat zij kunnen besluiten zich al dan niet op de erfelijke aanleg te laten onderzoeken. Er zijn namelijk aandoeningen waarvoor preventie en/of behandeling mogelijk is (zoals bij erfelijke hartziekten of erfelijke vormen van kanker). Van den Heuvel concludeert dat een actievere rol van de (genetische) zorgverlener gewenst is en ook wordt gewaardeerd door patiënten. Of daarmee ook meer mensen vragen naar extra informatie of onderzoek, is nog onduidelijk.
Informing relatives at risk of inherited (cardiac) conditions

Woensdag 23 juni
Promotie (VU), 13.45 u, aula
Ivo van der Bijl: Studies over bloedplaatjes en wondgenezing

Ivo van der Bijl beschrijft verschillende onderzoeken naar bloedplaatjes, wondgenezing en angiogenese. Hij vond dat bloedplaatjes functioneel zijn en normale niveaus van groeifactoren bevatten na brandwonden en kunnen worden gebruikt voor autologe PRP-therapie (autoloog PRP staat voor: van hetzelfde individu afkomstig plaatjes rijke plasma). Er zijn echter nadelen aan het gebruik van autoloog PRP en daarom bestudeerde hij de effecten van verschillende donor-afgeleide PRP-samenstellingen op verschillende wondgenezingstesten. Hij zag dat de combinatie van bloedplaatjes en plasma van donoren effectief en superieur is aan bloedplaatjes en plasma alleen.
Studies on platelets and wound healing

Donderdag 24 juni 
Promotie (UvA),10.00 u, Agnietenkapel
Lucinda Bertels: respons vervolgonderzoek darmkanker bij ongunstige test van ontlasting

Darmkanker groeit langzaam en geeft pas in een laat stadium symptomen. Om darmkanker op tijd op te sporen is het Bevolkingsonderzoek Darmkanker in het leven geroepen. Deelnemers doen een thuistest waarmee onderzocht wordt of er bloed in de ontlasting zit. Dit kan duiden op darmkanker of een voorloper van darmkanker. In dat geval wordt een kijkonderzoek van de darm aangeraden (colonoscopie). Niet alle deelnemers met een ongunstige uitslag laten dit kijkonderzoek doen. Bertels wilde weten waarom mensen een dergelijke colonoscopie niet laten doen. Bertels vergeleek deelnemers die wel een colonoscopie ondergingen met deelnemers die dit niet deden. Het bleek dat deelnemers die geen colonoscopie ondergingen vaker het gevoel hebben dat hun risico op darmkanker laag is. Ze denken zelf te kunnen aanvoelen of ze darmkanker hebben, en dat je gezond voelen betekent dat je geen darmkanker hebt. Ook hebben ze vaker moeite met beslissen en soms is er behoefte aan een persoonlijk gesprek over de ongunstige testuitslag. Deelnemers die wel een colonoscopie ondergaan, geloven vaker dat hun huisarts achter dit onderzoek staat. Een derde van de deelnemers die de aanbevolen colonoscopie ondergingen (met een gunstige uitkomst) bleek erg bezorgd over de mogelijkheid van kanker. Volgens Bertels zou het goed zijn om mensen die moeite hebben met beslissen meer mogelijkheden geven om hierover een gesprek te voeren.
Why some participants do not follow up with a recommended colonoscopy      

Donderdag 24 juni
Promotie (VU), 11.45 u, aula
Erik Vogelzang: TNF-remmers bij reuma en kansen bij Covid-19

Erik Vogelzang onderzocht waarom sommige patiënten met de reumatische aandoeningen artritis psoriatica en reumatoïde artritis goed reageren op een behandeling met biologische medicijnen (TNF-blokkers) en anderen minder goed. Hier kunnen veel oorzaken voor zijn. In het onderzoek richtte hij zich op medicijnspiegels en afweerstoffen tegen TNF-blokkers. Hij onderzocht of de afweerstoffen leiden tot lagere medicijnspiegels en dit lijkt het geval bij twee van de drie onderzochte TNF-blokkers. Patiënten die afweerstoffen ontwikkelen reageren minder goed op de behandeling. Verder bleek afweersysteem onderdrukkende medicatie, die naast de TNF-blokker gebruikt werd, de medicijnspiegels in het bloed gunstig te beïnvloeden. Ook is door het meten van medicijnspiegels gekeken naar therapietrouw. 
Vogelzang deed ook onderzoek naar SARS-CoV-2. In het begin van de coronapandemie waren veel vragen onbeantwoord over bijvoorbeeld de risico’s voor patiënten met reumatische aandoeningen. Daarom is een groot onderzoek opgezet. Hiervoor is met Sanquin een gevoelige test ontwikkeld die meet of mensen Covid-19 hebben gehad. Daarnaast keek Vogelaar hoe goed patiënten met reumatische aandoeningen zich houden aan de Covid-19-maatregelen. De ontwikkelde test wordt nu gebruikt om de vaccinatierespons bij patiënten met reumatische aandoeningen te onderzoeken.
Pharmacokinetics and -dynamics of TNF-inhibitors

Vrijdag 25 juni 
Promotie (UvA), 10.00 u, Agnietenkapel
Eva Hamulyák: Trombofilie en een behandeling op maat

Trombofilie betekent een verhoogde neiging tot bloedstolling met als gevolg daarvan een hoger risico op trombose. Er bestaan erfelijke varianten van trombofilie en verworven varianten. Ook het hebben van kanker leidt tot een verhoogde neiging tot bloedstolling. Het type trombofilie beïnvloedt de keuze voor antitrombotische behandeling.
Er is veel meer kennis over de kenmerkende klinische aspecten van de verschillende typen trombofilie dan twintig jaar gelden, maar er zijn ook vragen nog niet beantwoord. Denk bijvoorbeeld aan vrouwspecifieke vragen zoals: Leidt een antitrombotische behandeling tot betere zwangerschapsuitkomsten bij vrouwen met trombofilie? Hoe om te gaan met hevig menstrueel bloedverlies als gevolg van antitrombotische behandeling bij jonge vrouwen? Hamulyák geeft aan dat voor verschillende patiëntgroepen vanwege soms zeer specifieke problematiek meer kennis nodig is. In haar proefschrift beschrijft ze diverse studies en verschillende antitrombotische behandelingen en uitkomsten daarvan. Meer onderzoek is volgens haar belangrijk zodat er meer mogelijkheden komen om patiënten een behandeling op maat te bieden.
Consequences in pregnancy & malignancy

Vrijdag 25 juni 
Promotie, 13.00 u, Agnietenkapel
Judit Keulen: Lange zwangerschapsduur: inleiden bij 41 weken of afwachten tot 42 weken?

Ongeveer 15% van de zwangeren in Nederland bereikt een zwangerschapsduur van 41 weken. Het promotieonderzoek van Keulen beoogt dat deze vrouwen een goed geïnformeerde keuze maken voor een inleiding bij 41 weken of voor afwachten tot 42 weken. In haar proefschrift worden klinische uitkomsten en het perspectief van vrouwen met een ongecompliceerde zwangerschap met elkaar vergeleken nadat randomisatie het beleid had bepaald of er zou worden ingeleid bij 41 weken, of zou worden afgewacht tot 42 weken. Zowel bij inleiden als bij afwachten is het risico op problemen bij de baby klein. Bij vrouwen die hun eerste kind krijgen is de kans op problemen bij de baby na de geboorte nog wat kleiner dan wanneer de bevalling wordt ingeleid bij 41 weken dan bij  afwachten tot 42 weken. Bij vrouwen die eerder al een kind kregen is er geen verschil aangetoond. Met deze informatie kunnen vrouwen een geïnformeerde keuze maken voor het beleid dat het beste past bij hun voorkeur, persoonlijke waarden en fysieke en psychische gesteldheid.
Late term pregnancy

Vrijdag 25 juni           
Promotie (VU), 13.45 u, aula
Laura van Melle: Hoge en Intensive Care (HIC) in de psychiatrie: ontwikkeling, implementatie & effecten

Om het gebruik van dwangtoepassingen, waaronder de separeercel, in de acute geestelijke gezondheidszorg terug te dringen is het High en Intensive Care (HIC) model ontwikkeld. Het HIC-model biedt een werkwijze voor de kliniek die sinds 2013 door de meeste ggz-instellingen in Nederland wordt omarmd. In hoeverre lukt het klinieken zich dit model eigen te maken? En lukt het klinieken hierdoor minder dwang toe te passen? Deze vragen staan centraal in het proefschrift van Laura van Melle, waarin zij HIC-model evalueert. Het HIC-model is ontwikkeld door de praktijk, voor de praktijk en heeft voor grote veranderingen in de organisatie van de Nederlandse ggz gezorgd. In het HIC-model worden verschillende interventies gecombineerd om dwang te reduceren en juist deze combinatie van interventies biedt klinieken concrete handvatten om ook echt minder te separeren.
High and Intensive Care (HIC) in psychiatry  

Vrijdag 25 juni
Promotie (UvA), 14.00 u, aula 
Willemieke Dijksterhuis: Palliatieve behandeling bij vergevorderde slokdarm of maagkanker

Een palliatieve behandeling heeft niet als doel om te genezen, maar is gericht op het verlengen van de levensduur, optimaliseren van de kwaliteit van leven en het verminderen van symptomen. Dijksterhuis bekeek studies over de palliatieve behandeling van patiënten met vergevorderde slokdarm- of maagkanker in Nederland. De studies in het proefschrift zijn in het bijzonder gericht zijn op de palliatieve systemische behandeling, die kan bestaan uit zowel chemotherapie als doelgerichte- of immunotherapie. Dijksterhuis beschrijft de factoren die verband houden met de toewijzing van palliatieve systemische behandeling, bijvoorbeeld geslacht, maar ook factoren die niet patiënt- of tumorgerelateerd zijn zoals het aantal patiënten dat jaarlijks in een ziekenhuis wordt gediagnosticeerd (ziekenhuisvolume). Praktijkvariatie in eerstelijns- en tweedelijns palliatieve systemische behandeling en in biomarkertesten wordt beschreven. Ook komen aspecten aan bod die samenhangen met behandeluitkomsten, zoals skeletspiermassa en cachexie. Dijksterhuis heeft gebruik gemaakt van landelijke data van de Nederlandse Kankerregistratie, aangevuld met data van de nationale pathologiedatabase (PALGA) en patiënt-gerapporteerde gegevens uit de database van Prospective Observational Cohort Study of Oesophageal-gastric Cancer Patients (POCOP).
Systemic treatment effectiveness in advanced esophagogastric cancer in clinical practice