Kinderen met een liesbreuk krijgen bij het Emma Kinderziekenhuis van Amsterdam UMC in één dag alle nodige afspraken en een operatie. Dat is uniek in Nederland. De aanpak, die twee jaar geleden is ingevoerd, leidt tot fors minder ziekenhuisbezoeken en uiterst tevreden ouders, vertelt kinderchirurg-in-opleiding Kelly Dreuning.
Je hebt promotie-onderzoek gedaan naar de beste diagnostiek en behandeling voor kinderen met een liesbreuk. Daarbij keek je naar het one-stop-shop-traject. Wat houdt dat in en wat is het verschil met de traditionele aanpak?

“Bij kinderen met een liesbreuk zie je een zwelling in de lies, daarmee belanden ze bij de huisarts. Die verwijst óf rechtstreeks naar een (kinder)chirurg óf – in twintig procent van de gevallen – eerst naar een andere arts, die vervolgens doorverwijst naar de chirurg. Is er sprake van een liesbreuk, dan gaat het kind naar de anesthesioloog. Die plant vóór de ingreep nog een afspraak om de gezondheid van het kind en eventuele risico’s voor de narcose in kaart te brengen. Dat hele traject neemt al gauw drie dagen in beslag.
Voor het one-stop-shop-traject verwijst de huisarts de kinderen naar onze speciale liesbreukpoli, waar ze achtereenvolgens door de chirurg en de anesthesioloog worden gezien. Ouders kunnen van tevoren een foto maken van de zwelling en deze uploaden naar een speciale website. Op basis van die foto en het verhaal van de ouders stelt een chirurg de diagnose. Na de liesbreukpoli wordt het kind geopereerd en mag het dezelfde dag naar huis.”

Kun je alle kinderen bij wie je een liesbreuk vermoedt op die manier helpen?

“Vooralsnog alleen degenen die we op de dagbehandeling kunnen opnemen. In het Emma Kinderziekenhuis van Amsterdam UMC opereren we jaarlijks zo’n 250 kinderen met een liesbreuk. Ongeveer honderd daarvan komen in ons snelle traject terecht. Kinderen onder de drie maanden en kinderen die te vroeg geboren zijn, moeten een nachtje blijven ter observatie. Dat is vanwege de mogelijke risico’s die narcose met zich meebrengt bij deze kinderen. Soms is er voorafgaand aan de operatie nog aanvullend onderzoek nodig vanwege hun voorgeschiedenis. Daardoor komen deze groepen niet in aanmerking voor behandeling in de one-stop-shop.
Een academisch ziekenhuis als het onze is een prima setting voor het snelle traject. Aangeboren liesbreuken – het kind wordt geboren met een gaatje in het lieskanaal waarin zich een deel van de darmen of het buikvet bevindt – komen vooral aan het licht bij baby’s. Voor de narcose heb je dan ook een kinderanesthesist nodig. Die heb je niet in een algemeen ziekenhuis. Amsterdam UMC heeft elke twee weken een ‘one-stop-shop-dag’ die alleen maar uit liesbreukoperaties bestaat. Het was een logistieke uitdaging om het concept te realiseren, maar het resultaat mag er zijn!”

“Omdat alles op één dag gepland wordt, hoeven ouders minder vaak vrij te nemen.”

Het is voor het eerst dat zo’n traject is ingevoerd voor kinderen. Uit jouw onderzoek blijkt dat dit prima kan, als je de kinderen maar goed voorbereidt.

“Die voorbereiding is alles, want een ziekenhuisbezoek is best ingrijpend voor kinderen. Ze kunnen na de operatie bijvoorbeeld last krijgen van nachtmerries of bedplassen. Daarom hebben we diverse hulpmiddelen ontwikkeld om kinderen thuis voor te bereiden. Voor de allerjongsten is er een kleurplaat. Ook hebben we een filmpje gemaakt dat toont hoe zo’n dag in het ziekenhuis eruitziet. En voor de wat oudere kinderen hebben we samen met stichting Hoi Dokter een app ontwikkeld: ‘Dag liesbreuk’. Die is uitvoerig getest en verbeterd. De app biedt allerlei informatie over het verloop van de opname en wie ze allemaal kunnen tegenkomen in het ziekenhuis. Ook kunnen ze alvast virtueel over de afdeling en de operatiekamer ‘lopen’. Voor ouders is een begeleidende gids beschikbaar met meer gedetailleerde informatie. Op die manier bepalen zij zelf welke informatie ze aan hun kind tonen en hoe lang ze bij een item stil willen staan. Dit werkt zo goed, dat het operatiepersoneel aan ons vroeg wat we met de kinderen gedaan hadden omdat ze zo relaxed waren voor de ingreep.”

Wat zijn de voordelen van het one-stop-shop-concept?

“Omdat alles op één dag gepland wordt, hoeven ouders minder vaak vrij te nemen. Ander voordeel: de chirurg die in de ochtend de liesbreukpoli doet, is ook degene die het kind opereert. Er is dus maar één behandelend arts. Daarnaast kunnen ouders zelf een operatiedatum kiezen, dat geeft ze enigszins de regie over hun eigen agenda. Je moet bedenken dat niet alle kinderen pijn hebben van een liesbreuk, dus ze hoeven niet per se morgen al geholpen te worden. Bedoeling is dat het traject leidt tot meer directe verwijzingen naar de juiste specialist en daardoor minder bezoeken aan het ziekenhuis. Zo hopen we in de toekomst meer kosten te besparen.
Dit concept kun je ook toepassen op andere eenvoudige ingrepen. Het is nu al mogelijk om navelbreuken (gaatje in de buikwand bij de navel) en waterbreuken bij kinderen op deze manier te opereren. Waterbreuken ontstaan alleen bij jongetjes; via een gaatje in het lieskanaal verzamelt zich vocht bij de zaadbal. We zijn nu bezig met een verdere uitbreiding van het traject. Overigens laten we ouders kiezen tussen de nieuwe aanpak en de standaardaanpak. Sommigen hebben toch behoefte aan een uitgebreider gesprek met de specialist.”

Tijdens je onderzoek naar dit traject ontdekte je ook onnodige zorg. Wat is je boodschap?

“Bij een kwart van alle kinderen die met een zwelling in de lies naar de kinderchirurg werden verwezen, is een echo aangevraagd door de huisarts of kinderarts. Maar dat is helemaal niet nodig als je een liesbreuk vermoedt. Meestal geven het lichamelijk onderzoek en het verhaal van de ouders ons voldoende informatie om de diagnose te stellen. Ons advies: kinderen met een zwelling in de lies mogen zonder aanvullende beeldvorming naar de (kinderchirurg) worden verwezen. Dit scheelt een hoop onnodige ziekenhuisbezoeken en zorgkosten.”

Kelly Dreuning promoveerde 25 maart. De titel van haar proefschrift luidt ‘Novel insights and improvements for the diagnosis and surgical treatment of inguinal hernia in children’.

Tekst: Irene van Elzakker
Foto: Mark Horn

Dit verhaal is ook verschenen in ons populair-wetenschappelijke blad Janus.