Het gaat om 5 symptomen die – als ze aanwezig zijn – gelden als een alarmsignaal: een verminderd bewustzijn, lage bloedsuiker, moeite met ademhalen, geen eetlust, en een te kleine omvang van de bovenarm. “Je telt gewoon hoeveel van deze 5 symptomen je ziet”, vertelt kinderarts en hoofdonderzoeker Wieger Voskuijl, van het Emma Kinderziekenhuis Amsterdam UMC. Vertoont het kind 1 van de 5 symptomen, dan is de kans op overlijden 3 keer groter, en bij 2 alarmsignalen is die al 11 keer groter dan bij geen enkel symptoom. Dit geldt iedere dag dat het kind is opgenomen in een ziekenhuis.
Tellen
De onderzoekers kwamen deze simpele maar doeltreffende tel-methode op het spoor toen zij werkten aan een rekenmodel om de dagelijkse kans op overlijden bij ondervoede kinderen te kunnen voorspellen. Ze gebruikten daarvoor de gegevens van 843 ernstig ondervoede kinderen tot een leeftijd van 13 jaar, die opgenomen waren in 3 ziekenhuizen in Malawi en Kenia.
“Toen ons rekenmodel alsmaar ingewikkelder werd, besloten we terug te gaan naar de basis: goed kijken naar de patiënt. Zo ontdekten we dat deze 5 symptomen – die een arts eenvoudig kan zien of meten – een relatie hebben met sterfte. Het zijn een soort alarmbellen. Hoe meer bellen er afgaan, hoe groter de sterftekans.”
Schaarse middelen
Voskuijl, die een aantal maanden per jaar in Malawi werkt en betrokken is bij het Amsterdam Centre for Global Child Health, denkt dat de ‘tel-methode’ een bruikbare manier is om de bestaande WHO-richtlijnen verder aan te scherpen. “Artsen kijken nu naar ernstig ondervoede kinderen als één grote groep. Het zou enorme winst zijn als het ons lukt om beter onderscheid te maken tussen kinderen met een lage kans op overlijden en kinderen met een hoge kans die daardoor meer zorg nodig hebben. Zeker in ontwikkelingslanden waar de middelen schaars zijn.”
In vervolgonderzoeken willen de onderzoekers nagaan of deze methode daadwerkelijk bijdraagt aan het verder terugdringen van kindersterfte.
De publicatie in BMC Medicine vind je hier.
Deze studie kwam tot stand met financiële steun van de Thrasher Foundation en Stichting Steun Emma.