Pronk promoveert vandaag aan de Faculteit der Geneeskunde van de Universiteit van Amsterdam op haar proefschrift A dialogue on death.
De bevindingen van Pronk zijn in tegenspraak met wat hierover in de literatuur te vinden is. “In vakbladen lees je vaak dat praten over een euthanasiewens niet verstandig is. Het zou het laatste restje hoop wegnemen. Maar het kan dus precies andersom zijn.”
Verslag telefoongesprek
Het proefschrift van Pronk begint met een indrukwekkend verslag van een telefoongesprek dat ze had met een van de deelnemers aan haar onderzoek. Ze probeerde een afspraak te maken voor een interview steeds werd verzet. Toen ze belde, vertelde de patiënt haar dat ze van plan was om die avond al haar medicatie in te nemen. Ze hebben lang met elkaar gesproken en uiteindelijk pleegde de patiënt geen zelfmoord; de vraag om euthanasie verdween echter niet.
Opvattingen in kaart
Pronk interviewde artsen, mensen met ernstige psychische aandoeningen en een euthanasiewens en hun naasten over hun overwegingen en opvattingen over euthanasie bij psychisch lijden. Ze vroeg artsen naar hun ervaringen en redenen om wel of niet mee te werken aan een euthanasie-verzoek. Ze sprak patiënten over wat het leven voor hen ondraaglijk maakt en hun keus voor euthanasie. Aan familie en andere naasten vroeg Pronk hoe zij het proces rondom euthanasie beleven en of ze voldoende steun ervaren. “Het verbaasde me dat dit nog nooit eerder in kaart was gebracht. In de media gaat het vooral over de cijfers; dat het aantal verzoeken weer is gestegen. Of je leest een verhaal over een individuele patiënt. Ik wilde een beeld krijgen van de ervaringen van alle direct betrokkenen.”
Artsen steeds terughoudender
De afgelopen jaren stijgt in Nederland het aantal verzoeken van mensen om euthanasie vanwege een psychische ziekte. Tegelijkertijd worden artsen steeds terughoudender in het geven van medewerking. Pronk: “Artsen vinden het moeilijk om een doodswens bij een patiënt te onderscheiden van suïcidaliteit. Voor patiënten voelt dit verschil heel duidelijk. Suïcidaliteit is voor hen verbonden met wanhoop, met paniek over psychisch vastzitten, terwijl een euthanasiewens van veel dieper komt. Die is weloverwogen en doorleefd.”
Uit de gesprekken bleek dat patiënten vaak weinig ruimte voelen om hun euthanasiewens te bespreken. Of ze worden uitgesloten van psychische behandeling als ze duidelijk aangeven dat ze een euthanasiewens hebben. Als artsen het onderwerp wél aansnijden, kan het gevoel van urgentie van de doodswens afnemen. Pronk pleit er dan ook voor dat artsen actief in gesprek gaan met patiënten over hun verlangen te sterven.
Beter luisteren
Pronk: “Psychiaters en patiënten gaven aan dat psychische zorg voornamelijk is gericht op genezen en het bestrijden van symptomen. Mijn advies is om meer in te zetten op herstelzorg; gericht op het verbeteren van kwaliteit van leven, leren omgaan met je aandoening en perspectief houden ondanks een eventuele euthanasiewens. In België wordt dit soort herstelzorg al aangeboden specifiek voor mensen met een euthanasiewens wegens psychisch lijden. Daar is veel belangstelling voor. Ik wil dit de komende jaren ook in Nederland gaan opzetten.”
Tekst: Edith van Rijs
Foto: Adobe Stock