In de afgelopen decennia is het aantal mensen dat sterft als gevolg van een acuut hartinfarct aanzienlijk gedaald. Verbeteringen in dottertechnieken hebben daar onder andere aan bijgedragen. Dat betekent niet dat de cardiologische zorg nu klaar is en kan afwachten tot iemand een hartinfarct krijgt. De cijfers van hart- en vaatzíekten stijgen nog steeds. “Cijfers die we alleen met volle inzet op preventie, met focus op gezondheid en gedrag, echt een halt toe kunnen roepen”, zegt hoogleraar Fabrice Martens van Amsterdam UMC vandaag in zijn oratie.

In 2030 verwachten we in Nederland 1,9 miljoen patiënten met chronische hart- en vaatziekten. Aandoeningen die het hart en de bloedvaten over een langere periode aantasten. Martens, de eerste hoogleraar Preventieve cardiologie in Nederland: “Dagelijks sterven er in Nederland nog steeds zo’n 25 personen jonger dan 75 jaar aan hart- en vaatziekten. Dit komt onder andere doordat de helft van de bevolking vrijwel niet sport, doordat dit land nog steeds 3 miljoen rokers telt en door het toenemend aantal mensen met overgewicht (1 op de 6 mensen). Naast een hoge bloeddruk, diabetes en hoog cholesterol zijn dit allemaal risicofactoren voor hart- en vaatziekten. Het mag niet worden onderschat wat het betekent als je de risicofactoren voor hart- en vaatziekten naast je neerlegt. En dat doet nog steeds het merendeel van de Nederlanders.

Noodzakelijke gedragsverandering

In de praktijk blijkt gezonder eten, meer bewegen en niet roken niet zo makkelijk toe te passen. Hoe krijgen we het dan toch voor elkaar dat mensen echt doordrongen raken van het gevaar dat zij lopen met een te hoge bloeddruk, hoog cholesterolgehalte of met obesitas? Zeker nu het, als je een infarct krijgt, steeds vaker ‘goed’ afloopt. “Ja, we kunnen nu dotteren en veel meer mensen overleven een infarct, maar dat betekent niet dat je het verhoogde risico op een hart- en vaatziekte maar moet accepteren. Want 'goed' is waarschijnlijk relatief, je bent na een infarct wel hartpatiënt met een nog hoger risico op chronische hart- en vaatziekten. Feit blijft dat voorkomen beter is dan genezen. Dus hoe begeleiden we patiënten dan toch in die noodzakelijke gedragsverandering?”, vraagt Martens zich af in zijn oratie.

Geen geld verdienen

Het antwoord geeft Martens ook: het voorkómen van hart- en vaatziekten vraagt om een andere inrichting van de cardiovasculaire zorg. Daarin ligt de focus niet op ziekte en zorg, maar op gezondheid en gedrag, met andere woorden: preventieve cardiologie. Martens: “Preventie heeft echter geen goede businesscase. Aan een probleem dat er nog niet is, kun je geen geld verdienen. Dat is een fundamenteel economisch dilemma. Ook sociaal-maatschappelijk is preventie heel lastig, want probeer personen maar eens te doordringen van hun verhoogde risico op hart- en vaatziekten als ze er helemaal geen last van hebben.

Therapietrouw

De laatste jaren zijn er enorm veel succesvolle geneesmiddelen ter beschikking gekomen om hart- en vaatziekten te voorkomen. “Maar met alleen het voorschrijven van medicamenten, zoals statines voor cholesterolverlaging of bloedverdunners bij mensen met een verhoogd risico zijn we er niet. Dan blijven we focussen op ziekte en zorg”, zegt Martens. Bovendien is de behandeling van hoge bloeddruk en suikerziekte met medicatie slechts bij 70-80% van de patiënten toereikend. Cholesterolverlaging lukt zelfs maar in 20-30% van de gevallen. Voor een groot gedeelte komt dit doordat de patiënt zelf stopt met medicijnen, ofwel er is slechte therapietrouw en dat is ook gedrag. “Het is cruciaal dat de patiënt zelf ook gelooft in de voorgeschreven behandeling. Want als het lukt om zowel de therapietrouw te verbeteren als leefstijlfactoren te beïnvloeden, zijn we echt aan de goede knoppen aan het draaien. Dát is preventieve cardiologie”, aldus Martens.

Kritisch kijken

Martens concludeert dat het niet alleen gaat om een gedragsverandering bij patiënten. “Dat is te makkelijk. Ook de overheid en wij als zorgverleners hebben een essentiële rol. Allemáál moeten we een shift maken naar de inzet op gezondheid en gedrag. Over preventie spreken in de spreekkamer vraagt andere kennis en competenties dan de cardioloog nu tot zich krijgt in de opleiding. En de overheid moet kritisch kijken naar haar manier van financieren van zorg, als zij preventie echt zo belangrijk vindt als overal benoemd wordt.”

Bekijk de oratie ‘Samen voor ons eigen’ op vrijdag 8 december 2023 om 15.45 uur via livestream

Fotografie: Amsterdam UMC