Meer dan de helft van de patiënten met een ICD, die een schok geeft bij gevaarlijke hartritmestoornissen, sterft binnen vijf jaar na de operatie. Er is daarom behoefte aan hulpmiddelen die vroegtijdig opsporen dat de ziekte verergert om deze patiënten beter en sneller te kunnen behandelen.
Polsband
Amsterdam UMC coördineert dit project waarvoor 1,8 miljoen euro beschikbaar is, en vraagt vanaf begin januari patiënten om mee te doen. De deelnemers, die een ICD hebben, krijgen een polsband die de activiteit van de patiënt volgt, legt Maarten Kolk, arts-onderzoeker cardiologie, uit. “Denk daarbij aan hoeveel stappen iemand zet, de uren dat iemand slaapt en de efficiëntie hiervan, de periode van (in)activiteit.” De deelnemers moeten verder een op afstand uitleesbare ICD hebben, vragenlijsten invullen en een dagboek bijhouden. Daarnaast geven ze hun bloeddruk en gewicht door aan de onderzoekers.
Dr. Fleur Tjong, hoofdonderzoeker van SafeHeart: “Wat bijzonder is aan het project, is dat we per patiënt een enorme hoeveelheid gegevens verzamelen die nog niet eerder bij elkaar gebracht zijn. Daaruit willen we afleiden of de gezondheid van de patiënt achteruit gaat en voorspellen of de ICD binnen afzienbare tijd een schok gaat afgeven. Dat is een onplezierige ervaring en dat wil je zoveel mogelijk zien te voorkomen door tijdig in te grijpen.”
Amsterdam UMC en het Rigshospitalet, het academisch centrum van Kopenhagen, verzamelen de patiënten en de data. Het bedrijf Vital Beats gebruikt de data om met artificial intelligence een geschikt computeralgoritme te ontwikkelen. De polsbandjes komen van het bedrijf ActivInsights.
Medicatieaanpassingen
De driejarige studie bestaat uit twee fases. De eerste twee jaar worden de data verzameld en gekeken of ze een voorspellende waarde hebben. Daarna volgt een jaar testen, waarbij andere patiënten wordt gevraagd om mee te doen om te beoordelen of het in de praktijk werkt. Kolk: “Het systeem signaleert als de patiënt in gezondheid achteruit gaat en alarmeert de zorgverlener. Je moet je het volgende voorstellen: de cardioloog kan zien bij welke patiënten het slecht dreigt te gaan. Die kan de patiënt vragen op controle te komen, verder onderzoeken en dan kijken wat er mogelijk is om het tij te keren. Je kunt dan denken aan medicatieaanpassingen of aanvullende beweeg- en leefstijladviezen.”