Dat arts en patiënt samen beslissen over de behandeling wordt steeds normaler. Artsen leggen vaker keuzes voor en de gedachte dat de patiënt ook een stem heeft, leeft meer dan voorheen. Maar echt achterhalen wat er speelt in het leven van de patiënt en dat integreren in het behandelplan; dat kan volgens gynaecologisch oncoloog Annemijn Aarts, een stuk beter.

“Artsen gaan nog te vaak uit van aannames”, zegt Aarts. “Bijvoorbeeld: dit is een jonge vrouw, die wil vast zus of zo. Of: deze vrouw is 80; die wil waarschijnlijk niet meer voor de maximale behandeling gaan. Meestal kloppen die aannames wel, maar niet altijd. Iedere patiënt is immers anders.” Dat ze aannames doen, heeft overigens zijn redenen. Vaak is er maar één consult en is er beperkte tijd. Zowel voor de arts om de patiënt te leren kennen, als voor de patiënt om de mogelijke behandelopties te wegen.

Evidence

Maar tijd mag geen excuus zijn, vindt Aarts. Ook in korte tijd kun je achterhalen wat belangrijk is voor een patiënt, zodat je dat kunt meewegen. “Maar dat vraagt wel om een andere manier van een gesprek voeren. En artsen moeten buiten hun boekje durven treden.” Waarmee ze bedoelt dat artsen zich niet alleen moeten laten leiden door de medische bewijzen bij het geven van behandelopties. “En juist dat is voor veel artsen moeilijk”, denkt ze. “We hebben allemaal geleerd om nieuwsgierig te zijn en goed te luisteren. Ook naar wat er níet wordt gezegd. En we weten ook dat de hulpvraag soms anders is dan wat er wordt gevraagd. Maar we zijn vooral getraind om richtlijnen en protocollen te volgen. En de evidence; je schrijft de patiënt liefst een behandeling voor die bewezen het meest effectief is.” Maar die bewezen effectiviteit geldt alleen voor de medische kant. Andere factoren, de situatie en wensen van de patiënt zijn hierin niet altijd meegenomen. Aarts: “Dus kan het zijn dat die behandeling voor een patiënt in een bepaalde situatie helemaal niet de best passende is. Misschien is vanuit zijn of haar perspectief, een andere, second best-behandeling wel de beste.” Die niet-medische factoren zouden wat haar betreft meer moeten worden meegewogen.

Haar stem telt

Om haar eigen patiënten zo snel mogelijk te leren kennen, begint gynaecologisch oncoloog Aarts het gesprek steevast met vragen over het leven van de patiënt. Beschrijf eens een dag. Wie zijn belangrijke personen? Hoe belangrijk is werk voor u? En benoemt ze letterlijk dat zíj́ een aantal opties geeft, maar dat de patiënt uiteindelijk de beslissing neemt. “Op die manier probeer ik mijn patiënten vanaf het eerste moment het gevoel te geven dat hun stem telt. Dat ik het belangrijk vind om te weten wat zij belangrijk vinden.”
Daarnaast maakt Aarts in complexe situaties altijd een vervolgafspraak. “Zo heb ik nu een patiënt met verdenking op kanker, en een sterke kinderwens”, vertelt ze. “Kiest zij voor behandeling, dan kan zij haar kinderwens niet meer vervullen. Zo’n beslissing neem je niet in één gesprek.”

Niet afwijzend

In zo’n geval wil Aarts benadrukken dat de patiënt er niet alleen voor staat, ook al moet deze uiteindelijk een besluit nemen. “Ik help waar ik kan. In ieder geval door alle informatie te geven en te zorgen dat die begrijpelijk is. Zodat mijn patiënt haar beslissing weloverwogen kan nemen. Daarnaast probeer ik vooral niet afwijzend te zijn als iemand neigt te kiezen voor iets wat medisch gezien misschien een minder goede optie is.” Daarvoor moet ook zij haar eigen gevoel als medicus soms uitschakelen. Lukt het een patiënt overigens echt niet om zelf tot een besluit te komen, dan hakt Aarts de knoop door. “Maar alleen als ik het gevoel heb dat ik de patiënt goed ken en weet wat voor haar belangrijk is. Als ik alles kan meewegen. Dan vind ik dat overigens nog steeds samen beslissen.”

Bewustwording vergroten

Aarts verdiept zich al vanaf het begin van haar carrière in het thema ‘samen beslissen’ en patiëntgerichte zorg. Haar promotieonderzoek ging over het onderwerp en ze deed onder andere onderzoek in de Verenigde Staten bij professor Glyn Elwyn, internationaal pionier op het gebied van shared decision making. Om de bewustwording over samen beslissen in de zorg te vergroten, publiceert ze artikelen in vakbladen en geeft ze lezingen en workshops. Ook is ze actief in verschillende werk- en adviesgroepen bij de Beroepsvereniging van Gynaecologen en de Federatie voor Medisch Specialisten. Daarnaast begeleidt ze promovendi op dit onderwerp en doet ze onderzoek naar de verschillende facetten van samen beslissen en de ontwikkeling van keuzehulpen voor patiënten.