Onderzoekers van het Cancer Center Amsterdam, onderdeel van Amsterdam UMC, hebben een verrassende ontdekking gedaan: cellen van alvleesklierkanker blijken zelf het hormoon oestrogeen te kunnen aanmaken. Hierdoor verandert het bindweefsel rondom de tumorcellen en kan de tumorgroei worden afgeremd. Deze kennis biedt nieuwe mogelijkheden voor behandeling van deze uiterst agressieve vorm van kanker.

Het onderzoeksteam analyseerde het weefsel rondom de tumorcellen van patiënten met alvleesklierkanker. Er viel een aantal zaken op: de tumoren bij vrouwen hadden meer en actievere ‘fibroblasten’. Dit zijn bindweefselcellen die gezond weefsel onderhouden, herstellen of opbouwen, maar in sommige gevallen tumorweefsel kunnen afremmen. Ook was opvallend dat het tumorweefsel bij vrouwen stijver was dan bij mannen. Deze verschillen bleken een reactie te zijn op de hoge concentratie van het hormoon oestrogeen in het tumorweefsel. En dit bleek weer samen te hangen met een gunstiger verloop van de ziekte: vrouwen (bij wie oestrogeen in hogere mate aanwezig is) met alvleesklierkanker reageren over het algemeen beter op de behandeling.

Onbekend mechanisme

Er was verder sprake van een onverwachte en bijzondere bevinding: bij bijna alle patiënten met alvleesklierkanker werden in het tumorweefsel zeer hoge oestrogeenspiegels gevonden, terwijl in het bloed geen verhoogde waarden aanwezig waren. Vervolgonderzoek toonde aan dat de kankercellen zélf in staat zijn om oestrogeen te produceren. Dit wijst op een nog onbekend mechanisme waarbij tumorcellen actief hun omgeving beïnvloeden met behulp van hormonen.

Verschil tussen mannen en vrouwen

Het effect van oestrogeen op het bindweefsel verklaart dus mogelijk waarom vrouwen vaker gunstiger uitkomsten hebben bij een behandeling tegen alvleesklierkanker. De onderzoekers denken dat het oestrogeen, dat bij vrouwen van nature in hogere hoeveelheid aanwezig is, in een vroeg stadium (nog voordat er echt kanker ontstaat) invloed uitoefent op het bindweefsel. Die invloed is dan zodanig, dat de bindweefselcellen de groei van zich ontwikkelend tumorweefsel inperken. Dat de diagnose alvleesklierkanker bij vrouwen bijna altijd na de menopauze wordt gesteld, als er geen hoog niveau van het hormoon oestrogeen meer is, onderschrijft deze gedachtegang.

Nieuwsgierige blik

Maarten Bijlsma, onderzoeksleider Amsterdam UMC Cancer Center Amsterdam: “We gaan nu verder onderzoeken of onze ideeën kloppen en welke rol hormonen precies spelen bij het ontstaan en verloop van alvleesklierkanker. Dat gaan we ook doen bij andere vormen van kanker, zoals slokdarmkanker. Verder gaan we de onverwachte ontdekking gebruiken om al bestaande behandelingen voor alvleesklierkanker te verbeteren.” Paul Manoukian, promovendus, vult aan: "Deze ontdekking laat zien hoe belangrijk toeval kan zijn in onderzoek, en hoe een nieuwsgierige blik op wetenschap kan bijdragen aan betere zorg voor toekomstige patiënten."

Afstemmen op iemands tumor

Tot nu toe hadden behandelingen die zich richtten op het bindweefsel rondom de tumorcellen weinig resultaat. Door verschillende soorten bindweefsel in tumoren te onderscheiden en invloed uit te oefenen op de hormoonproductie in de tumor, zien de onderzoekers nieuwe mogelijkheden voor een effectievere behandeling. Deze aanpak sluit aan bij de trend om behandelingen steeds beter af te stemmen op de unieke kenmerken van iemands tumor.

Het gehele onderzoek is te lezen in het wetenschappelijke tijdschrift Cancer Research.

Beeld: Adobe Stock